vrijdag 18 oktober 2024

Autowassen

‘Zo! Ben je de auto aan het wassen?’

Tja, als je je auto aan het afsponzen bent, kun je deze vraag verwachten. Een totaal overbodige vraag natuurlijk, want iedereen kan zien wat je aan het doen bent. Ik heb dan wel eens de neiging om te antwoorden in de trant van: nee, ik ben de heg aan het knippen. Lijkt me zo leuk om te zien hoe mensen dan reageren.Maar dat doe je niet. Dat hoort ook niet. Dit zijn gewoon vaste opmerkingen die horen bij mensen die elkaar kennen. Buurtgenoten, familie, vrienden of vage bekenden. Op de een of andere manier zijn dit opmerkingen die een soort band kweken tussen mensen. Zo van: we kennen elkaar en we vinden elkaar ook niet onaardig. 

‘Ja, het was weer eens nodig,’ antwoord ik, terwijl ik doorga met het inzepen van mijn auto. ‘Ik denk dat de laatste keer wel drie maanden geleden was.’Mijn buurtgenoot grinnikt. ‘Ja, dat ken ik, ik moet de mijne ook maar eens onderhanden nemen.’Ik voel hem al aankomen de dooddoener, het cliché, de platitude, de voorspelbare opmerking: zal ik hem er even naast zetten?Maar ik ben mijn buur voor: ‘Jammer dat je hem er niet naast kan zetten, hè?’ Ik wijs naar de bezette parkeerplaatsen naast mijn auto.

De buur glimlacht. Hij kent de regels van dit spel. Je hoort mekaar een beetje af te troeven tijdens dit soort gesprekken. Wel typisch iets voor mannen, denk ik. Terwijl ik doorga met mijn auto een opfrisbeurt te geven, kletsen we nog even wat over ons hofje, het gebrek aan speelvoorzieningen voor de kinderen, de gebrekkige gemeente en natuurlijk het weer.

En als ik de slang weer aandoe om de auto af te spoelen, is dat het signaal dat het gesprek ten einde is. Hij loopt naar zijn huis en ik maak mijn klus af.

Als ik met mijn emmer en slang naar de schuur loop, groet ik nog even een andere buur die zijn heg aan het knippen is: ‘Goedemorgen buurman, lekker in de tuin bezig?’Hij recht zijn rug even en zegt dan met een glimlach: ‘Nee, ik ben mijn auto aan het wassen!’

vrijdag 20 september 2024

B&B vol liefde

vrijdag 6 september 2024

Urgentie

vrijdag 23 augustus 2024

Regen

‘En hoe was je vakantie?’


De scholen zijn weer begonnen en daar staan we weer. Bij het hek, aan het eind van de schooldag, wachtend op ons kroost. En we hebben elkaar natuurlijk veel te vertellen, zoals altijd eigenlijk. Over het wel en wee van de kinderen, de leukste recepten, de jas van de moeder van Claire, B&B vol liefde, het weer en nu natuurlijk over de vakantie.


'Praat mee er niet over. Wat een drama!’ zegt de moeder voor me tegen de vrouw die naast haar staat. ‘Van de drie weken hadden we meer dan twee weken regen. Ik werd er totaal gek van. En de kinderen helemaal. En die moet je dan ook nog eens al die tijd bezig houden.’


‘Jullie dus ook al. Wij precies hetzelfde. Ik was het helemaal zat. Eerst zaten we vier dagen in de bloedhitte en toen barstte het los. Een knetterend onweer en daarna drie dagen onafgebroken regen. Het enige wat nog droog was, was het zwembad. Dat hadden ze afgedekt. Ik zei tegen Evert: als het nu niet ophoudt, gaan we naar huis!’

‘En?’

‘Nou, we zijn naar huis gegaan en wat denk je, kom je thuis, regent het.’


Ik kijk mijn buurman even aan, die met een blik van verstandhouding glimlachend terugkijkt.


‘Maar om het een beetje goed te maken voor de kinderen gaan we met ze naar de Efteling.’

‘Oh, wat leuk, wanneer?’

‘Zaterdag.’

‘Zaterdag? Maar dan regent het!’

‘Ja, ik weet het, maar dat mag de pret niet drukken.’

‘Zo is het maar net, wat maakt een beetje regen nu uit.’

‘Precies, we kunnen toch wel wat hebben? Oh, daar zijn ze!’


Terwijl de dames hun kinderen tegemoet lopen, kijk ik hoofdschuddend mijn buurman aan.Hij grinnikt: ‘Ze zijn zelf ook net als het weer: wisselvalligheid troef!’

vrijdag 9 augustus 2024

Vitesse

‘Vitesse heeft het gered, hė, ze blijven bestaan!’

vrijdag 21 juni 2024

Plantjes

vrijdag 14 juni 2024

Ik is drie

‘Ik is drie!’
Wat gaat het hard. Kleindochter heeft alweer drie kaarsjes uitgeblazen. En iedereen mag het weten. Ik is drie, ik is drie, klinkt het voor iedereen die het horen wil. En ook voor wie het niet horen wil. Ik glimlach, ze is zo blij dat ze weer een jaartje ouder is. Dat werkt bij opa’s precies omgekeerd.


Toch heb ik er wel wat moeite mee. Niet dat ze weer een jaartje ouder is, oh nee, het wordt juist steeds leuker. Ook niet omdat ik daardoor natuurlijk ook weer ouder ben geworden, dat is onvermijdelijk. Nee, de foute werkwoordsvervoeging zit me wat dwars. Mijn onderwijsbloed kruipt waar het in dit geval nog niet gaan mag. Maar toch:

‘Ik ben drie!’ verbeter ik haar. Ik kijk haar glimlachend aan in de veronderstelling dat ze keurig nazegt.


Haar reactie is echter tegenovergesteld.

‘Nee, ik is drie!’ zegt ze heel gedecideerd, terwijl ze met een wat bozige blik haar armen over elkaar doet.

Ik kniel voor haar neer en geef haar een aai over haar bolletje.

‘Nee, ik ben drie, lieverd!’ zeg ik.

‘Nee!’ roept ze boos, terwijl ze naar haar moeder rent. ‘Ik is drie! Toch, mama?’

Mijn dochter glimlacht en tilt haar op: ‘Ja hoor, je bent al een heel grote meid!’

Mijn kleindochter kijkt me vanaf de arm van haar moeder bijna triomfantelijk aan. ‘Ik is drie, hoor opa!’


Het lijkt een discussie te worden die ik niet kan winnen, misschien zelfs ook niet wil winnen.

Toch probeer ik het, tegen beter weten in, nog één keer:

‘Nee, ik ben drie!’


Ze kijkt haar moeder nog even aan. Allebei schudden ze hun hoofd. Dan kijkt mijn kleindochter me aan met een belerend gezichtje en heft een waarschuwende vinger:

‘Nee opa, ik is drie. Niet jij!’

Tja en daar heeft ze wel een punt.