zaterdag 17 december 2022

Kerstwens

‘Fijne feestdagen meneer.’

Bijna in één beweging neem ik het kaartje in ontvangst en geef hem het muntstuk van twee euro. Ik had hem al zien lopen aan de overkant. Aanbellen en iets overhandigen. Waarschijnlijk de bezorger van het plaatselijke suffertje. Ik had gauw mijn portemonnee gepakt en gelukkig zat er nog wat kleingeld in.
Ik bekijk het kaartje. Het logo van de krant staat er prominent op, net als een kaars. De wat scheefgedrukte tekst vermeldt: De bezorger van de Gelderlanden wenst u fijne feestdagen. Gelderlanden?

‘Er staat Gelderlanden op het kaartje,’ zeg ik argwanend. De jongen kijkt me aan met een meelijwekkend gezicht.‘Drukfout meneer, ze hebben een drukfout gemaakt. Daar baal ik van, want dat ziet er niet zo professioneel uit, hè meneer?’ 
Ik moet inwendig een beetje lachen om deze kleine oplichter. Hij brengt het wel heel overtuigend, maar ik besluit toch om een einde te maken aan deze voorstelling.
'Ach, mij maakt het niet uit,’ antwoord ik vilein, ‘want hier valt de Gelderlander niet in de bus. Ik heb hem opgezegd omdat er geen bezorger meer te vinden was. Ik lees hem nu alleen nog digitaal.’
Ik doe mijn armen over elkaar en kijk hem glimlachend aan.

‘Dat begrijp ik, meneer, maar voor ons is dat een probleem.’
‘Een probleem? Hoezo?’
Nou, we kunnen niet digitaal langs de deuren gaan met de wenskaartjes. Dat gaat niet lukken. En zou u wat geven als u een mailtje krijgt met een wenskaartje en een banknummer?’
Ook nu weer klinkt het heel geloofwaardig. Glimlachend schud ik mijn hoofd. 
‘Ziet u wel. We hebben geen keus. Maar als u niks wilt geven, dan begrijp ik dat best. Ik wens u nog fijne feestdagen. Dag meneer.’ 
En met gebogen hoofd loopt hij het tuinpad af. Een bozig gevoel bekruipt me.

‘Hé, wacht eens eventjes,’ roep ik hem na. 
Hij loopt niet hard weg, wat ik zou verwachten, maar draait zich om en kijkt me met mistroostige ogen aan. Mijn boosheid dooft als een kerstkaars. 
Half fluisterend zeg ik: ‘Jij ook fijne feestdagen,’ terwijl ik hem hoofdschuddend nakijk.
Een mooi kerstgevoel welt bij me op. En dat voor maar twee euro.

zaterdag 12 november 2022

Weet je wat het is?

‘Het is weer zover. De tijd van gezanik is aangebroken.’
Willem, de eigenaar van de kleine, ouderwetse slijterij waar ik regelmatig mijn drankjes haal, kijkt Bertus vragend aan, maar zegt niks. Hij weet dat dat vanzelf wel komt. De kleine, gerimpelde man is een vertrouwd gezicht in zijn zaak. Niet omdat hij een veelgebruiker is, integendeel, Bertus drinkt helemaal niet, maar omdat hij er vaak even voor de gezelligheid binnenloopt.

‘Elk jaar weer datzelfde gedoe over Zwarte Piet. Wanneer is dat nou eens afgelopen?’
Hoofdschuddend haalt hij een blikje uit een tray cola.

‘Weet je wat het is? De mensen maken het er zelf naar. Ja toch? Kijk maar naar tv, overal heb je straks weer dat geouwehoer bij die praatshows. En dan moet die er wat van zeggen en dan weer die en natuurlijk ook die vent van een Jolink. Daar word je echt niet vrolijk van.’
Met het blikje in de hand loopt hij naar me toe.

‘Weet je wat het is? Ze moeten het er gewoon minder over hebben, dan komt het vanzelf goed. Net als met die discussies over die LHBH+ club of hoe die afkorting ook is. Hoe meer je het erover hebt des te meer gaat het irriteren. En als het jeukt ga je krabben. Ja toch?’
Hij loopt even terug naar de hoek van de frisdranken en ruilt zijn blikje om voor een suikervrije variant.

‘Weet je wat het is? Zwarte Piet verandert zichzelf wel, daar heeft ie ons helemaal niet voor nodig. In mijn tijd was ie pikzwart met een ring door zijn neus en met een roe. En je was als de dood dat ie je daarmee zou meppen of erger nog, dat je mee moest naar Spanje. En moet je nu zien: hij is bijna de ideale schoonzoon in een apenpakje. En dat komt echt niet alleen door die actievoerders. Ja toch? Maar ik heb er gelukkig geen last van.’ Er valt een stilte.

Dit is natuurlijk het moment dat wij een vraag moeten stellen. Ik kijk Willem aan, die knikt naar mij.
‘Hoezo dan?’
Bertus kijkt me even aan, dan klinkt het hard: ‘Ik heb de kerstboom al staan!’
Met een schaterlach, die overgaat in een flinke rochel, loopt hij zonder te betalen de zaak uit.

Ik kijk Willem vragend aan, maar die grinnikt: ‘hij komt zo wel terug om te betalen en aan een ander hetzelfde grapje te slijten.'

zaterdag 17 september 2022

Stukje

Ik zit in mijn kamertje achter mijn pc dit stukje te tikken als mijn vrouw binnenkomt.
‘Je staat er weer niet in, hè?’
‘Waarin?’ 
‘Met een stukje in de krant, bij Gastschrijvers.’ 
Ik schud mijn hoofd. Ik heb al verscheidene stukjes opgestuurd die allemaal gepubliceerd werden, maar de laatste tijd stokt het.
‘Heb je wel een stukje opgestuurd?’ vraagt mijn vrouw.
‘Ja, meerdere zelfs, maar om de een of andere reden komen ze er niet meer in.’
‘Misschien omdat er al zo vaak een stukje van je is geplaatst. Of misschien omdat jij ze allemaal uit je duim zuigt. Die andere stukjes lijken vaak echt gebeurd. Die mensen schrijven over iets dat ze echt hebben meegemaakt. Bij jou is alles fictie.’

Ik haal mijn schouders op. ‘Misschien zijn mijn stukjes niet goed genoeg.’
‘Niet goed genoeg? Hoe kom je daar nu bij? Als al die andere stukjes zonder uitzondering wel in de krant kwamen? Of zijn de nieuwe stukjes zo anders dan de vorige?’
‘Nee, eigenlijk niet. Gewoon een voor bijna iedereen herkenbare situatie schetsen met een grap op het eind. Heel simpel, iedereen kan dat.’
‘Nu onderschat je jezelf, je stukjes zitten altijd verduveld goed in elkaar en iedereen vindt ze leuk.’

Ik zucht en staar naar mijn computerscherm, mijn vingers dansen over het toetsenbord. Mijn vrouw kroelt even door mijn haren.
‘Weet je wat het is? Ze hebben waarschijnlijk nu niet in de gaten hoe leuk je stukjes zijn. Dat gebeurt wel vaker. Voor sommige duurt het wat langer voor ze de waardering krijgen die ze verdienen.’
Ik glimlach, mijn vrouw bedoelt het goed.

‘Neem nou J.K. Rowlings, van Harry Potter, die heeft tien jaar met dat boek lopen leuren voordat een uitgever het met haar wilde proberen. Of wat dacht je van Vincent van Gogh, is wel geen schrijver, maar die verkocht tijdens zijn leven helemaal niets omdat men het maar broddelwerk vond.’
‘Je kunt me niet met hem vergelijken.’ 
Mijn vrouw lacht: ‘Nee, jij hebt beide oren nog!’
‘Hij ook hoor, er was alleen maar een stukje af.’
‘Nou, bij jou is er ook een stukje af.’
Ik voel aan mijn oren, alles ok maar kijk haar verbaasd aan. 
Ze grinnikt en wijst: ‘Kijk maar eens op je beeldscherm. Ik zou het maar opsturen als ik jou was.’

dinsdag 9 augustus 2022

Klokkijken

'Je wilt er zeker langs?’

Het ongure type met zwarte pet en hoody blokkeert mijn weg in de schemerige, smalle steeg. Ik dacht nog op tijd voor mijn afspraakje te zijn door dit smalle straatje te nemen.  Ik voel onheil naderen en kijk even achterom. Eenzelfde type verspert daar de weg. Nonchalant hangt hij met zijn schouder tegen de muur.

‘Ja, ik heb een rendez-vous bij de Herbergerie.’ Het woord spookt al een tijdje door mijn hoofd. Waarom zei ze niet gewoon afspraakje of ontmoeting? 
‘Oh, meneer gebruikt dure woorden,’ klinkt het minachtend.
‘Nee hoor, ze zijn helemaal niet duur. Ze zijn gratis. Zelfs jij mag ze gebruiken.’
Oeps, het is eruit voor ik het weet. Fout, fout, fout!

‘Oh, meneertje wil grappig zijn!’ 
De man stapt naar voren en grijpt me bij de kraag. 
‘Meneertjes met dure woorden hebben vaak ook dure spulletjes.’ 
En met zijn vrije hand glijdt hij in de binnenzak van mijn jasje. 
‘Waar is je portemonnee?’ sist hij me toe.
Mijn portemonnee? Ik schrik. Verdorie die ligt nog in de auto. Dan moet ik in gedachten glimlachen. Heeft deze loser even pech.
‘In de auto,’ antwoord ik, niet zonder leedvermaak.
Zijn handen fouilleren geroutineerd mijn lichaam, maar stuiten blijkbaar nergens op iets interessants.
‘Geef je horloge!’ klinkt het dan.

Ik stroop mijn mouw op en toon mijn Mickey Mouse horloge, mijn guilty pleasure. 
‘Da’s toch geen horloge,’ lacht hij schamper, ‘dit is een horloge!’
Hij toont een opzichtig goudkleurig uurwerk, bijna zo dik als zijn pols.
‘Achttien-karaats Rolex van 36.000 euro, met diamanten.’
Ik knik en zoek naarstig naar een uitweg. 
‘En hoe laat is het op dat horloge?’
Hij kijkt me even onderzoekend aan, maar zegt dan: ‘Tien over acht.’
Ik kijk op mijn horloge en zie dat Mickeys handjes dezelfde tijd aanwijzen.
‘Da’s ook toevallig,’ zeg ik en loop met opgeven pols naar hem toe. Ik draai even om hem heen om onze horloges naast elkaar te houden.
‘Op mijn horloge van 15 euro ook!’ 
En voor hij van zijn verbazing bekomen is, ben ik de steeg al uit en los op in het uitgaanspubliek.

vrijdag 15 juli 2022

Slippers

‘Meneer dat zijn mijn slippers!’
De oudere dame wijst naar mijn voeten die in mijn blauwe badslippers steken. Ik ken haar wel. Ze komt hier net als ik elke morgen. Sinds de opening van het buitenbad kom ik hier rond acht uur mijn baantjes zwemmen. Zij is er dan ook, samen met enkele andere oudere dames. Gezellig babbelend doen ze langs de rand van het bad hun oefeningen en zwemmen een stukje om daarna dat ritueel te herhalen.

‘Het spijt me mevrouw, deze zijn van mij.’
Ze kijkt me hoofdschuddend aan.
‘Nee, nee, ze zijn van mij!’

Ik kijk naar haar voeten. Maatje 38 schat ik. In mijn slippers van maat 44 zou ze zomaar kunnen verdrinken. Ik grinnik om die gedachte, gezien de locatie.

‘Meneer, ik wil nu wel echt mijn slippers hebben!’
Ik had haar niet zo ingeschat, maar ze heeft de leeftijd ervoor. Alzheimer is ondertussen bijna volksziekte nummer één. Ik probeer begripvol te zijn.
‘Mevrouw, ze lijken misschien op die van u, maar deze zijn toch echt van mij. Zal ik u helpen zoeken?’

Ze schudt vertwijfeld haar hoofd.
‘Je denkt toch niet dat ik mijn eigen slippers niet herken,’ zegt ze een beetje fel, ‘ik ben nog niet dement!’
Oeps, ze is blijkbaar al verder in haar eigen wereld beland dan ik dacht.
‘Maar, mevrouw…’ begin ik.

‘Kan ik u beiden ergens mee helpen?’
De badmeester kijkt ons met een vriendelijke glimlach aan.
‘Die meneer heeft mijn slippers aan en wil ze niet teruggeven.’
Ik kijk de badmeester aan met een minzame glimlach. Ik kan nog net een knipoog bedwingen.
‘Mevrouw is een beetje in de war. Ze denkt dat ik haar slippers aan heb. Maar deze zijn haar veel te groot.’

‘Ik ben helemaal niet in de war’, klinkt het nu boos, ‘de slippers waren van mijn overleden man. Die draag ik hier altijd. Als herinnering.’ Er klinkt een brok in haar keel.
‘En uw slippers en rugtas heeft u daar neergezet.’
De badmeester wijst naar de vlaggenmast met de vaderlandse driekleur in top.

Met een gemompeld excuus trek ik de slippers uit en loop naar de vlaggenmast en trek mijn eigen exemplaren aan. Ik kleur er goed met mijn blauwe slippers, witte buik en rode hoofd.

zaterdag 18 juni 2022

Vaderdag

‘Een paar sokken? Iets voor onder de douche?’ Mijn zus haalt haar schouders op.
‘Komt altijd van pas, ik hoor het hem al zeggen.'
'Een boek dan?' vraag ik bijna wanhopig.
'Weet jij dan wat hij leuk vindt?'

Ze heeft gelijk. Ik weet het niet. Onze vader is geen doorsnee lezer van het mannelijk geslacht. Geen Gijp, Kieft of van Gaal boeken. Meneer leest literatuur. Koop daar maar eens een boek voor.

We hebben een probleem. Of eigenlijk helemaal niet. Onze ouders hebben het ons min of meer verboden om iets te doen met Vader- en Moederdag. Kom langs als je daar behoefte aan hebt of gewoon voor de gezelligheid, niet omdat het zo hoort, is hun credo. 

Maar vandaag maken we een uitzondering. Hij is sinds kort met pensioen en we willen hem... ja, wat willen we eigenlijk?

In een opwelling hebben we afgesproken vandaag samen langs te gaan. Doen we eigenlijk nooit. Ik ben gek op mijn zus, maar we leven beiden ons eigen leven.

Dus daar staan we dan, samen op de stoep van ons ouderlijk huis. 's Middags op Vaderdag met een bos bloemen. Idee van mijn zus. Bloemen zijn altijd goed. 'Een huis zonder bloemen is als een glas zonder bier. Leeg.' Pa is altijd van de wijsheden, tegeltjes, Confucius, Lao Tse of gewoon uit zijn duim. Maar vaak wel erg raak.

'Nee maar, hebben jullie je vergist?' klinkt het als we de kamer instappen.
'We dachten we doen eens raar' grapt mijn zus.
'Ik dacht dat we daar een afspraak over hadden’ zegt pa.
'We komen ook niet voor jou, we komen voor mama. Hier!' Ze geeft haar de bos.

'Geen cadeautje voor mij dus?' lacht pa, 'nou dan heb ik wat voor jullie. Even Sinterklaas spelen.'
Hij haalt glimlachend twee pakjes onder de bank vandaan. 'Hier! Omdat het Vaderdag is.'

We kijken hem verbaasd aan. Wisten ze dat we zouden komen? Ma gniffelt wat, die heeft het vast weer aangevoeld.
'Nou, maak maar open!' zegt pa.

Na het uitpakken heeft mijn zus een fles douchegel in haar handen en ik een paar sokken.
'Komt altijd van pas!' grinnikt er iemand.


zaterdag 14 mei 2022

Kiekeboe

‘Kiekeboe!’

Twee pretoogjes kijken me over de bankleuning aan. Dan duikt het kopje weer onder om vervolgens
weer tevoorschijn te komen.

‘Kiekie!’

Een schaterlachje klinkt. Ik speel het spelletje graag mee. Kleindochter Jette is ondernemend en wil opa graag bezighouden. En dat is bepaald niet tegen zijn zin.

Weer duikt het koppie naar beneden en weer omhoog. Natuurlijk moet ik daar weer op reageren.

‘Kiekie!’

Ik krijg de beloning waar het me om gaat. Haar lachende koppie schuift iets op. Ze stapt langs de bank, die haar looppogingen ondersteunt, want zelfstandig gaat dat niet. Nog niet.

Ik schuif ook op en kom achter de rugleuning uit. Nu kunnen we het spelletje omdraaien.Ik ga op mijn hurken zitten en verdwijn uit haar zicht.

‘Kiekeboe!’ roep ik weer, terwijl ik wat omhoog kom. Ze schatert het weer uit. De tranen lopen overhaar wangen. Ze schuifelt een stukje door langs de bank en kijkt me verwachtingsvol aan. Ik volg haar gehurkt achter de bank. Maar als ik weer omhoog kom, gaat het mis. Ik verlies mijn evenwicht, probeer dat te herstellen, stap op een rondslingerend houten speelgoedtreintje en val achterover. Mijn hoofd raakt met een klap de wandkast en ik voel iets warms over mijn wang lopen. Ik inspecteer mijn hoofd en constateer een gapende wond. Ik vloek.

Dan klinkt er gehuil in de kamer. Jette is zo geschrokken dat ze weer haar tranen laat stromen. Maar
dit keer niet van plezier.

Ik hoor gestommel en geschreeuw op de trap. Mijn vrouw stuift de kamer in.
‘Wat is er gebeurd?’ schreeuwt ze, terwijl ze naar Jette toe sprint, haar oppakt en onderzoekt.

‘Ik… eh… ik verloor mijn evenwicht en knalde met mijn hoofd tegen de kast. Ik zit onder het bloed, ik denk dat we naar de dokter moeten om het te laten hechten.

Mijn vrouw knuffelt onze kleindochter en zucht dan: ‘Oh gelukkig, ik dacht dat er iets ergs gebeurd was.’

Ik open mijn mond om wat te zeggen, maar zwijg. Met zo’n pril mensje in huis, kom ik op de tweede plaats. En terecht!

zaterdag 2 april 2022

Koekje

‘Je lust vast wel een lekker koekje, hè jongen?’

Ik kijk haar verbaasd aan. Ik heb mijn oma nog nooit zulke zinnetjes horen uitspreken. Zulke typische oma-oma opmerkingen passen niet bij haar. Altijd eigenzinnig, recalcitrant soms en altijd strijdvaardig. Maar mama had me al gewaarschuwd: het gaat niet goed met oma.

‘Hoe gaat het op school?’ vraagt ze, ‘ga je over?’ Ik kijk haar onderzoekend aan. Ik studeer al drie jaar in Groningen. Dat weet ze donders goed. Of moet ik zeggen wist?

Ik besluit er maar niet tegenin te gaan en antwoord: ’Ja hoor, oma. Alles gaat goed!’
‘Mooi,’ zegt ze, ‘en ga je over? Wil je een koekje? Je moet wel goed eten hoor.’
Ze draait me haar rug toe en loopt naar de keuken. Ze schokschoudert wat.

Oeps, het gaat inderdaad niet goed met oma, mama had gelijk. Ze was al aan het kijken naar
een geschikt tehuis. Ik vond dat belachelijk. Maar nu? Ik twijfel.

Ze komt terug uit de keuken met de koekjestrommel. Haar gezicht is rood, er staan tranen in haar ogen.
‘Hier, neem maar een koekje. Hoe is het eigenlijk op school?’
Zonder het koekje te eten voel ik iets in mijn maag.

‘Oma, wat is er met je?’
Dan barst ze in lachen uit. ‘Ik heb je even goed te pakken, hè? Wat denk je? Dat ik je moeder
niet ken? Die ziet weer spoken en stuurt jou op me af. Jij studeert medicijnen en kan dus wel zien of ik dementeer. Zo denkt ze toch? Haha, ik denk dat het je moeder eerder overkomt dan mij. Kom vertel eens, hoe is het met mijn studentje?’

Na een twee uur heerlijk kletsen, niet met thee met koekjes, maar met bier en borrelhapjes neem ik afscheid. Ik geef haar een kus en loop het tuinpad af. Ze zwaait.

‘Niet teveel studeren hoor,’ klinkt er vanuit de deuropening, ‘niet vergeten achter de meiden aan te zitten. Die komen tegenwoordig zoveel tekort door die #Metoo-toestanden!’

Lachend zwaai ik terug. Er is nog niks mis met oma.

zaterdag 19 februari 2022

Liefde

Daar komt ze de trap af. In mijn oude, geruite, flanellen pyjama. Veel te groot, het jasje slonzig half in de broek gestopt, de grote glimmende knopen hangend aan een zijden draadje. Haar haren pieken als een mislukte suikerspin alle kanten op en hoewel het al later is, staan haar onopgemaakte ogen op half zeven. Ik haal diep adem. Ik hoop dat ik het goed uit mijn hoofd heb geleerd. Daar gaat ie dan:

‘Je bent geboren uit zonnegloren
en een zucht van de ziedende zee,
die omhoog is gestegen op wieken van regen,
gedwongen door wanhoop en wee.’

Ze kijkt me verbaasd aan en gaat op de trap zitten. Ik put daar extra moed uit en ga verder met Jacques Perks aangepaste gedicht:

‘Je pyjama doorweven met parels, die beven,
Als dauw aan de roos, die ontlook,
Wanneer mijn bruidje zich baadt en voor ‘t schuchter gelaat
Een waaier van vlammen ontplook.
Jouw lichtende haren befloersen de baren
Mijn tranen lachen tevree.
Met een lach in ‘t oog, uit mijn hartje omhoog,
Buig ik ten kus naar benee.’ 

Ik buig naar beneden om haar te kussen, maar ze gaat staan en kijkt me hoofdschuddend aan.
‘Wat wil je nu eigenlijk zeggen,’ klinkt het wat schor.
‘Ik… uh… ik wou…uh…’ Ik ben even van mijn à propos.
‘Nou? Wat wou je nou zeggen?’ vraagt ze nog een keer.
‘Gewoon. Ik wou zeggen dat… uh… gewoon, dat ik… dat ik van je hou!’
Pfff, het is eruit.

Ze tilt met haar vinger mijn kin op.
‘Zeg dat dan!’
'Huh?’
‘Zeg dat dan. Toe maar, je kunt het!’
Nog steeds wat uit het lood antwoord ik:
‘Ik hou van jou!’

Ze knikt en stapt de laatste trede van de trap af.
‘Kijk, je kunt het wel. Zo moeilijk is het niet!’
Al krabbend aan haar achterste loopt ze naar de keuken.
’Is er al koffie?’ klinkt er nog.


maandag 14 februari 2022

Valentijnsdag

‘Kijk eens wat er net is bezorgd.’ Mijn vrouw komt de kamer in met een grote bos bloemen. ‘Mooi
hè?’
Ik knik. ‘Prachtig.’
‘Precies mijn smaak, deze kleurcombinatie en niet zo stijf. Echt prachtig!’

Ik gniffel inwendig. Ik heb niet zoveel gevoel voor dit soort zaken, maar het meisje van de
bloemenzaak blijkbaar wel.

‘Maar er zit helemaal niks bij. Alleen een kaartje met mijn naam. Geen afzender.’
‘Da’s vreemd.’ Ik ga nog maar even mee in haar verwondering.
‘Even denken hoor, wie zou mij nou zo’n mooie bos kunnen sturen?’ Ik zie haar denken.
‘Misschien een stille aanbidder?’ zeg ik met een beetje flauwe ondertoon.
‘Doe niet zo raar!’
‘Waarom niet? Als zelfs de buurvrouw van nummer 27 er een minnaar op kan na houden…’
‘Ja, zo kan ie wel weer.’

Ik besluit maar een hint te geven.
‘Maar… uh… wat is het vandaag voor een dag?’
‘Maandag.’
‘Ja, dat klopt, maar wat voor bijzondere dag?’
‘Bedoel je Valentijnsdag?’
‘Precies, ik denk dat er een bewonderaar rondloopt.’
‘Ach nee!’ Maar ik zie haar denken.

‘Misschien iemand op je werk?’ Nog even lekker het vuurtje opstoken. ‘Of van je cursus..’
Ze glimlacht even. ‘Het zal toch niet van… ik weet het niet!’

Het moet er nu maar uit. Het heeft lang genoeg geduurd.
‘Ik wel hoor!’
Ze lijkt me niet te horen.
‘Ik wel hoor,’ zeg ik nog een keer.
Ze lijkt wakker te schrikken. ‘Wie dan?’
Ik zeg niks, maar wijs naar mezelf.

Ze kijkt me met grote ogen aan. Lijkt met stomheid geslagen. Dan schudt ze haar hoofd, loopt naar
de gang en trekt haar jas aan. Nu ben ik het die verbouwereerd is.

‘Wat ga je doen?’
‘Ik ga even naar mijn moeder.’
‘Hoezo?’
‘Als jij denkt dat ik daar intrap, heb je het mis! Wat een misselijke streek. Net doen of die bos van jou
komt. Bah!’
En met een knal trek ze de deur achter zich dicht.

zaterdag 22 januari 2022

Alweer in de krant

‘Sta je nu alweer in de krant? Da’s al de derde keer.’ Mijn vrouw tikt met haar vinger op mijn ingezonden verhaaltje in De Gelderlander.
‘Sorry hoor!’
Ze schudt haar hoofd: ‘Nee, zo bedoel ik het niet. Ik bedoel dat het geen toeval meer is dat je stukjes worden gepubliceerd.’

‘Ach…’

‘Niks ach,’ ze reageert wat geïrriteerd, ‘doe nou niet zo bescheiden, het zegt toch wel iets dat alle stukjes die je opstuurt geplaatst worden?’
Ik haal mijn schouders op.
‘Ik weet het niet, hoor. Misschien is er niet zoveel aanbod. Niet iedereen vindt het leuk om zo’n verhaaltje te schrijven.’
‘Niet iedereen? Hoezo niet iedereen?’ Mijn vrouw lijkt zich steeds meer op te winden, ‘half Nederland roept dat ie een boek wil schrijven!’
‘Ja, maar iedereen roept wel wat. Jij zegt toch ook altijd dat je nog eens zangles wilt nemen?’
‘Ja maar dat is wat anders! Dat kun je niet vergelijken’

Ik knik maar, lijkt me verstandiger.
‘En bovendien,’ gaat ze verder, ‘heb jij talent. Je kunt echt leuk schrijven.’
‘Ach, er zijn er zoveel die dat veel beter kunnen.’
‘Maar die komen niet allemaal in de krant.’
Daar kan ik niks tegenin brengen.

‘Nee, ik vind dat je er wat meer mee moet doen. Waarom niet iedere zaterdag een verhaaltje. Of een column. Maar dan niet voor niks. Wat verdient die Eus eigenlijk met zijn stukjes?’

Ik schiet in de lach. Mijn vrouw is natuurlijk mijn grootste fan. En fans verliezen de realiteit nog wel eens uit het oog.

‘Zit me nou niet uit te lachen. Ik meen het. Moet je nou eens zien hoe leuk dit vierde stukje is.’
Ik sla een arm om haar heen en kijk haar aan:
‘Wat ben je toch een scheetje. Maar dit wordt echt niet gepubliceerd, hoor.’

Met een vilein lachje kust ze me op de wang.
‘Oh nee?’


donderdag 13 januari 2022

Muisjes

Muisjes! Ze eet beschuit met muisjes!

De adrenaline knalt door mijn lijf. Het zal toch niet? We hebben het er wel eens over gehad, maar nooit echt serieus. We zijn nog jong -nou ja, jong genoeg- willen nog zoveel: reizen, carrière, een stekkerauto, een huis met een tuin…

En hoezo roze én blauwe muisjes? Is het genderneutraal of zo? Ze is toch niet politiek correct aan het doen? Nee, daar is ze veel te nuchter voor, te realistisch.

Ach, natuurlijk, het is nog veel te vroeg om dat te weten. Ze laat het gewoon nog in het midden. Het kan nog alle kanten op.

Kijk haar nou zitten: de beschuitjes worden krakend naar binnen gewerkt terwijl ze op haar mobieltje zit te klooien. Quasi onverschillig. Maar ik heb haar door. Ze wacht op mijn reactie. Ze wil zien of ik blij ben. Of kwaad. Of allebei.

Maar waarom heeft ze dat niet met me overlegd? Zoiets moet je toch beide voelen? Er samen een besluit over nemen? Je kunt toch zelf bepalen of je het wilt? Nou ja, dat je het níet wilt. En zij bepaalt dat nu in haar eentje. Zij heeft daar ook de regie over. Sterker nog: de macht.

Terwijl de adrenaline wegebt, zwelt de onmacht en de woede. Dit kan ze toch niet in haar eentje beslissen? Verdomme! Hier zal uitleg over moeten geven, zich verantwoorden. Tribunalen!

Zelfbeheersing. Zorg dat je jezelf in de hand houdt, ondanks die woede. Ik haal even driekeer adem en zeg dan bijna fluisterend:
‘Waarom eet jij beschuit met muisjes?’
Ze eet even haar mond leeg. Je hoort de muisjes kraken tussen haar kiezen.

‘De buren hadden nog over van hun babyshower voor de tweeling en ze houden er niet van. Ik wel.’