'Nee, ik
heb geen pakketje in ontvangst genomen. Sorry. Misschien bij de buren aan de
andere kant.'' Ik knik, bedank mijn buurvrouw. Maar ook bij de andere buren
zijn ze niet geweest.
Ik baal. Tussen vier en half zes stond er in het mailtje. En ik reed ruim voor
vieren de straat in toen de melding kwam dat het pakketje al is afgegeven. Er
stond alleen niet bij waar.
Wat nu? Ik heb mijn vrouw verzekerd dat het pakje op tijd zou zijn. Een cadeau
voor haar broer die vanavond zijn tentoonstelling opent in een gerenommeerde
kunstgalerie. Ze is zo trots op hem - terecht - dat ze dat niet ongemerkt
voorbij wil laten gaan.
,,Het is toch wel op tijd, hè?'' zei ze en voegde er onheilspellend aan toe:
,,Anders doe ik je wat!'' Dat klonk niet als een grapje.
Gisteravond al kreeg ik een mailtje van de winkel dat het opgehaald was. Dus
het zou zeker op tijd komen. En nu is het zeker niet te laat, nee, helaas te
vroeg. Maar waar?
Voor de zekerheid ga ik nog even bij de overburen langs, maar alle drie zijn
niet thuis. Ik besluit de klantenservice te bellen. Tot mijn verbazing word ik
meteen geholpen.
Het is afgegeven, meldt de medewerker. Maar nee, ze kunnen niet zien waar. Dat
staat niet in het systeem. ,,Misschien is het afgegeven bij het
dichtstbijzijnde agentschap, dat gebeurt wel vaker",' oppert ze. Ik bedank
haar en rij naar de supermarkt waar dat agentschap zit.
,,Nee, hier is uw pakje niet'', zegt de man achter de balie, nadat hij de
QR-code heeft gescand. 'Maar heeft u wel in uw brievenbus gekeken? Meestal
laten ze een berichtje achter.''
Stom, dat ik daar niet eerder aan had gedacht! Ik haast me naar huis. Maar
helaas geen briefje op de deurmat. ,,Ah daar ben je. Je zou toch op vier thuis
zijn voor het pakje.'' Mijn vrouw komt met natte haren de trap af. ,,Maar goed
dat ik eerder thuis was, de vergadering ging niet door. Kon ik mooi dat pakje
in ontvangst nemen. Je had gelijk hoor. Keurig op tijd.''
Ik knik en besluit verder maar te zwijgen. Lijkt me beter.
vrijdag 15 maart 2024
Pakje
vrijdag 16 februari 2024
Gewoon een botsing
vrijdag 26 januari 2024
Bouwmarkt
‘Bij het plaatmateriaal, meneer, daar loopt ook een medewerker.’
De vrouw achter de klantenbalie van de bouwmarkt wijst me de weg. Ik heb twee perspex plaatjes nodig, maar kon het natuurlijk weer niet vinden. Maar inderdaad, bij het plaatmateriaal loopt gelukkig een medewerker.
‘Ik zoek perspex, waar kan ik dat vinden? Ik heb al gezocht, maar ik zie het nergens. Het is hier zoeken als naar een speld in een hooiberg.’
De jongen, zo te zien van allochtone afkomst, kijkt me even aan.
‘Da’s een spreekwoord,’ verduidelijk ik, ‘voor iets dat moeilijk te vinden is.'
Hij loopt voor me uit naar een schap waar plaatmateriaal opgeslagen is.
‘Hoeveel heeft u nodig?’ vraagt hij.
‘Kunnen ze ook op maat gezaagd worden?’
Hij knikt.
‘Twee plaatjes van 42 bij 21,5. Kan dat heel precies. Het luistert nogal nauw.’
Ik realiseer me dat ik alweer een zegswijze gebruik die mogelijk niet begrepen zou kunnen worden.
‘Da’s ook een uitdrukking,’ voeg ik voor de zekerheid maar toe.
En weer knikt hij, hoewel het me niet duidelijk is of hij het begrepen heeft.
‘We hebben in Nederland overal uitdrukkingen voor,’ zeg ik wat gegeneerd.
Hij gaat aan de slag. Heel nauwkeurig zaag hij de plaatjes op maat, precies zoals ik had gevraagd.
Hij geeft mij de twee plaatjes en pakt een schrijfblokje uit zijn borstzak en noteert daar iets op. Hij scheurt het blaadje af en overhandigt dat eveneens.
‘Geeft u dit af bij de kassa als u gaat afrekenen,’ zegt hij.
‘Oh, ik moet ervoor betalen, da’s jammer!’ Met een grapje probeer ik het gesprek nog een vrolijke wending te geven.
Hij kijkt me even aan en glimlacht. ‘Ja,’ zegt hij dan, ‘bij ons in Nederland moet je overal voor betalen. Boter bij de vis. Da’s een uitdrukking.’
Ik voel langzaam een warm gevoel naar mijn hoofd stijgen, mompel een bedankje en een tot ziens en haast me naar de kassa en de auto. Gauw naar huis, naar de koffie. Het koekje heb ik al. Van eigen deeg.
zaterdag 30 december 2023
Pffff
‘Pffff…’
Net op tijd. Precies op het moment dat de trein gaat rijden, plof ik hijgend neer op de bank.
‘U hoeft vanavond niet meer naar de sportschool, denk ik!’
Tegenover me knikt een al wat oudere man met een Frank Zappa-achtig baardje me vriendelijk toe.
‘Dat sprintje scheelt ruim een half uur overstaptijd in Den Bosch,’ verklaar ik.
‘Moet u nog ver?’, vraagt de man.
‘Naar Arnhem, en u?’
‘Ik woon vlakbij Anna Paulowna, kent u dat?
Ik ben er ooit eens doorheen gereden, herinner ik me. Intrigerende naam.
‘Da’s toch vlak bij Den Helder? Dat is een hele reis vanuit Heerlen.’
De man knikt: ‘Bijna vier uur.’
Ik zie de kaart van Nederland voor me en zeg: ‘Ik denk dat dat zo’n beetje de langste treinreis is die u vanaf uw huis kunt maken in Nederland.’
Hij schudt zijn hoofd: ‘Nee, dat is naar Roodeschool. Bijna een half uur langer. Maar daar is geen museum.’
‘Bent u helemaal naar Heerlen gekomen voor een museum?’ vraag ik verbaasd.
‘Ik was nog nooit in het Romeinse badhuis geweest, dus gebruik ik mijn gratis reisdag van de NS daar graag voor.’ Inwendig schud ik mijn hoofd; acht uur in de trein voor een uurtje museum…
De man grinnikt: ‘Hoe verder ik kan reizen op kosten van de NS, hoe liever.’
Ik grinnik mee en vraag nieuwsgierig: ‘En waar gaat de volgende reis naartoe?’
‘Harlingen,’ antwoordt hij, ‘da’s vijf minuten langer dan naar Heerlen. Je moet daarvoor namelijk helemaal om het IJsselmeer heen. Mijn zwager is jarig en die woont daar. Daar moet ik wel even op bezoek. Maar eerst wel een tussenstop in Franeker voor het planetarium van Eise Eisinga. Daar ben ik al een tijd niet geweest.’
‘U gaat dus acht uur in de trein zitten voor de verjaardag van uw zwager?’ vraag ik verbaasd, ‘dan moet u hem wel bijzonder aardig vinden.’
De man grinnikt weer: ‘Oh dat is hij zeker, maar mijn vrouw komt ook na haar werk, het is tenslotte haar broer. Zij komt met de auto en met haar rij ik terug. Het is maar een half uurtje over de Afsluitdijk. Ik ben toch niet gek!’
zaterdag 16 december 2023
Kerstcadeau
vrijdag 8 december 2023
Spoedgeval
‘Ze had een spoedgeval, dus…’
De wachtkamer bij de huisarts is inderdaad erg vol. Gelukkig niet alleen met patiënten van mijn eigen huisarts, maar toch. Ik neem plaats. Tegenover me knikt een wat oudere vrouw me
vriendelijk toe.
‘Ze is nogal uitgelopen,’ vertrouwd ze me toe, ‘er was een spoedgeval.’
Ik knik.
‘Maar het is altijd zo druk, zegt ze samenzweerderig, ‘het lijkt wel of de mensen sneller ziek
zijn na corona. Ze moeten niet zo snel naar de dokter gaan met van alles en nog wat. Zo komen mensen die echt wat hebben nooit aan de beurt.’
‘Meneer de Vries?’ Mijn huisarts kijkt de wachtkamer in; een jonge man staat op en loopt met haar mee.
‘Sommige mensen komen hier alleen maar met een pijntje. Maar daar is de huisarts niet voor. Daarvoor kun je naar het Kruidvat. Je begrijpt gewoon niet dat mensen dat niet begrijpen, maar dat begrijpt u wel.’ Ja, dat begrijp ik wel. Ik kan nog net een zucht onderdrukken.
Ze gaat verder met haar relaas over de aftakeling van de gezondheidszorg. Ik knik en schud maar een beetje braaf mee. Gelukkig zit er vaart in de consulten.
‘…maar gisteravond deed het zo’n pijn. Ik zei tegen Henk, da’s mijn man, ik zeg Henk, zeg ik, ik heb zo’n last van mijn elleboog. Elke keer als ik hem stoot gaat er een schok door me heen. En toen zei die: weet jij wat jij moet doen? Nee, zei ik. Je moet er mee naar de dokter gaan, zei die. Maar ja, zei ik…’
Ze ratelt nog even door tot de deur weer opengaat.
‘Mevrouw Pennings?’
‘… en ook bij mijn heup…’
‘Mevrouw Pennings?’
‘…zit zo’n plek die…’
‘Mevrouw Pennings?’
Mijn huisarts is de wachtkamer ingelopen en blijft tegenover mijn overbuurvrouw staan.
‘Ik heb u al drie keer geroepen.’
Mevrouw Pennings staat op en kijkt mij beschuldigend aan en wijst:
‘Dat komt omdat die meneer me aan de praat hield, ik kwam er niet vanaf.’ ‘Nee sommige mensen weten van geen ophouden, gaat u mee?’
Ik kijk de huisarts onthutst aan, maar die knipoogt: ‘Je bent snel aan de beurt!’