zaterdag 22 juli 2023

Nieuwe kleren

‘Dat staat u geweldig meneer!’
De verkoopster van de kledingwinkel kijkt me waarderend aan.
‘Vind je?’ vraag ik wat onzeker.
‘Het past echt bij u, meneer. Het is vrolijk en toch ook een beetje chique. U ziet er tien jaar jonger uit.’ Ze brengt het overtuigend.

Ik bekijk mezelf nog eens in de spiegel. Een lichtblauwe broek, een shirt met subtiele bloemetjes en een roze jasje. Ja, ik ben het met haar eens. Geen gekke outfit voor een zomerse trouwerij.
‘Het kleedt ook zo goed af, meneer.’ Het meisje kijkt me met een innemende glimlach aan. ‘De broek valt mooi en het overhemd is zowel elegant als ondeugend. Het jasje maakt het af.’

‘We moeten wel iets passends aantrekken, hoor,’ had mijn vrouw gezegd toen de uitnodiging
binnenkwam. ‘En jij mag wel iets nieuws!’
Ze had al snel iets voor me gezien in de kledingzaak en me dat laten passen. Niks mis mee, maar ik wilde wel eens wat anders proberen.

‘Wat heb jij nou aan?’
Met een verbaasd gezicht staat mijn vrouw me aan te kijken. ‘Zoiets trek je toch niet aan naar een trouwerij. Dat past helemaal niet bij je!’
Het winkelmeisje doet discreet een stapje naar achteren.
‘Wat je net aan had is veel passender, neem die nu maar. Ik wil deze jurk nog even passen.’ Ze houdt een vrolijke jurk vol grote bloemen omhoog. ‘Vind je het wat?’
’Mhh, ja hoor, ik…’ Maar ze hoort me al niet meer. Ze verdwijnt in het pashokje.

‘Dat staat u geweldig mevrouw!’
Het zelfde meisje kijkt mijn vrouw met een glimlach aan.
‘Vind je?’ Mijn vrouw draait wat voor de spiegel. ‘Wat vind jij?’
Ja, wat vind ik? De jurk is vrolijk, maar wat jong. Bovendien wat kort en haar buikje komt wat te
nadrukkelijk naar voren.

‘Het past goed bij u mevrouw, zo vrolijk en toch chique. En het maakt u tien jaar jonger.’ Mijn vrouw kijkt nog even in de spiegel, wrijft haar heupen strak en zegt: ‘Ik neem hem mee. Reken jij even af?’

In de auto naar huis zit mijn vrouw nog na te genieten van haar aankoop.
‘Zo blij mee. En jouw combi mag er ook zijn. Maar goed dat ik mee ben gegaan, niet? Anders had je die andere kleren gekocht. Je moet zo oppassen met die verkoopsters. Voor je het weet smeren ze je wat aan.’

maandag 10 juli 2023

Ware liefde

‘Wat een weertje, hè?’

Het is lunchpauze en ik ontvlucht mijn collega’s van kantoor, door even in de schaduw van het park

mijn boterhammen te nuttigen. Op het bankje zit een opvallende man in een smetteloos, driedelig wit pak. De broek heeft een scherpe vouw met daaronder witte schoenen. Uit het borstzakje steekt een kleurrijk pochetje. Een witte Panama completeert het geheel. Alleen de zwarte paraplu is een dissonant. Ik heb de man wel eens vaker gezien, herinner ik me nu. Ook op dit bankje.


‘Inderdaad, het is buitengewoon zonnig en droog. En al zo lang.’

Hij kijkt me even aan en ik zie dat zijn gezicht, in tegenstelling tot zijn kleding, vol zit met plooien. Ik schat hem dik in de tachtig, maar nog steeds een knappe verschijning.


‘Loopt u er altijd zo smaakvol bij,’ durf ik te vragen.

Even lijkt hij mijn vraag te wegen.

‘Met een zekere regelmaat.’

‘Vroeger ook al?’

Hij knikt.

‘Dan moet u aardig ik trek zijn geweest bij de dames.’ Het is eruit voor ik er erg in heb.

De oude man grinnikt en steekt zijn vingers ophoog.

‘Aan elke vinger tien. Maar one at a time.’

‘En is er uiteindelijk eentje overgebleven aan wie u bent blijven hangen?’

‘Dat zou je wel kunnen zeggen.’


Ik durf niet verder te vragen, maar hij vervolgt:

‘Ze was de liefde van mijn leven, maar wel met een probleem: ze was getrouwd.’

Ik kijk hem vragend aan.

‘Ze durfde niet bij hem weg, maar uiteindelijk besloten we om er samen vandoor te gaan. Ergens ver weg, waar niets onze liefde in de weg kon staan. We spraken hier af, 30 juni, twaalf uur.’ Hij zucht even. ‘Dat is ruim veertig jaar geleden.’

‘Maar ze kwam niet opdagen?’

‘Toen niet, maar elk jaar op deze dag zit ik hier om twaalf uur op het bankje, in de hoop…’

Hij zwijgt. Ik ook, wat moet ik zeggen?


Hij kijkt even op zijn zakhorloge en zegt: ‘Ik stap maar eens op.’

Moeizaam leunend op zijn paraplu komt hij overeind.

‘Maar waarom heeft u eigenlijk een paraplu bij u?’ flap ik er nog uit.

Hij kijkt me even wat meewarig aan. ‘Als ze toch nog mocht verschijnen, dan hoeft ze toch niet te zien dat ik met een stok loop?’

Leunend op zijn paraplu schuifelt hij moeizaam de zon weer in.

dinsdag 6 juni 2023

Kussen

 Ik schrik wakker. Hoe laat is het?

Ik draai me om naar het nachtkastje en kijk op mijn mobiel. Half negen al? Zo lang slaap ik nooit. Zes uur, half zeven, dan is het meestal wel op. Mijn nachtrust gaat al jaren met horten en stoten.

Dan golft een stoot adrenaline door mijn bloed; er is iets vandaag. Maar wat? Ik schud mijn kussen even op om goed na te denken. Kussen! Ja, dat is het. Ik heb een nieuw kussen. Zo’n ergonomisch geval met speciaal schuim, dat alleen maar voordelen kent. Je slaapt beter, is gezonder voor je nek, goed tegen allergieën enzovoort enzovoort.

 

‘Probeer eens zo’n kussen!’ adviseerde mijn vrouw. En nu heb ik er één.  Maar die dingen zijn nogal prijzig, dus wel van het goedkoopste warenhuis van Nederland. Ons bint zuunig.


De geur van koffie lokt me uit bed. Als ik de kamer in kom vraagt mijn vrouw:

‘Lekker kussen?’

‘Ja, graag!’ Ik kan het niet laten, het is zo’n inkopper.

Mijn vrouw zucht. Ze kent mijn humor en is er ondertussen immuun voor geworden. Begrijpelijk.

‘Goed geslapen?’ probeert ze dan.

‘Nou, ik moet zeggen, ik heb heerlijk geslapen. Ik werd net pas wakker. Ik weet niet of het aan het kussen ligt, maar het was een goede nacht.’

‘Fijn,’ klinkt het.

‘Maar één peluw maakt nog geen dromer.’ Ik moet grinniken om mijn eigen spitsvondigheid.

Mijn vrouw niet. Ze doet haar ogen dicht en schudt haar hoofd.

Dan staat ze op en gaat ze vlak voor me staan en zegt: ‘Nou, vooruit dan maar.’

Ik kijk haar niet begrijpend aan.

‘Kussen!’ zegt ze.

Wil zij mij nu in de maling nemen? 

‘Het is je trouwdag, oen!’


Oeps, dat was het dus. Ik voel het bloed naar mijn hoofd stijgen en geef haar een zoen. Dat gaat eigenlijk nog vrij gemakkelijk met een mond vol tanden.


zaterdag 13 mei 2023

Zeiken

 ‘Je hebt naast de pot gepiest. Viezerik!’ Van schrik laat ik bijna mijn koffiekopje vallen. Gelukkig is hij bijna leeg. ‘Jullie mannen kunnen het nooit in de hand houden, hè?’

Mijn vrouw staat in de deuropening met de handen in haar zij. Haar blik belooft niets goeds.

‘Ik… uh... ik weet niet waar je het over hebt,’ stotter ik. En dat is waar, ik weet het echt niet.

‘Nee, nee, dat ken ik van jullie. Altijd je handen wassen in onschuld. Als jullie die al wassen! Smeerlappen!’

Ze loopt de kamer in en ploft neer in een luie stoel. Ze kijkt me aan met een vernietigende blik en doet haar armen over elkaar.


‘Kom je op de wc omdat je bijna leegloopt, sta je verdorie in jouw gezeik. Gatverdamme. Denk maar niet dat ik het opruim. Dat doe je maar mooi zelf. In de keuken staat een emmer en de vloermop in de badkamer. Nu!’


Pff, denk ik, is dat alles, maar besluit toch maar meteen deze klus te klaren en loop naar de keuken. Ik ken mijn vrouw. Normaal weet ze me altijd met zachte hand tot iets te bewegen, maar vandaag is het anders. Ze slaapt slecht, is veel te druk op haar werk, heeft last van haar darmen en zit gewoon niet lekker in haar vel. Het is dan beter de confrontatie uit de weg te gaan. Als geëmancipeerde man is het ook geen onoverkomelijke klus, het toilet schoonmaken. Ik mop de vloer, trek de wc door en maak de pot schoon.


Als ik de kamer binnenkom zit mijn vrouw aan tafel met een kop koffie.

‘Sorry, dat ik zo uit mijn dak ging net, maar dit kon ik er even niet bij hebben.’

‘Maakt niet uit,’ antwoord ik, ‘het is schoon nu.’

Mijn vrouw knikt. ‘Maar wil je voortaan wel beter mikken of anders gewoon gaan zitten, net zoals wij? Kunnen we dat afspreken?’

Ik knik braaf. ‘Maar onder één voorwaarde.’

Ze kijkt me vragend aan. ‘En dat is?’

‘Dat je voortaan zelf de wc doorspoelt als je je darmen geleegd hebt!’

‘Uh…’


zondag 9 april 2023

Macaroni

‘Je eet toch wel een hapje mee?’
Met een moederlijke blik kijkt Marjan me aan, terwijl ze een placemat voor me neerlegt. ‘We hebben vandaag de specialiteit van het huis.’

Even bij vrienden een vrimibo doen had ik bedacht. Mijn vrouw is met dochter in het buitenland voor een moeder-dochter weekend en bij Marjan en Anders is het op vrijdagmiddag altijd de zoete inval.
Vandaag zijn het de eigen kinderen, met aanhang en hun kroost, die de kamer vullen. Voor hun is het vaak meer dan een borrel. Marjan heeft er meestal wel op gerekend dat ze mee-eten.

‘Ah, nee hè? Hij blijft toch niet eten? ’grapt zoon Nico, met één van zijn tweeling op schoot. Zijn
vrouw Lisa verschoont haar zusje. Dochter Josien zit met haar jongste op schoot, terwijl haar oudste zich vermaakt met een iPad.

‘Biertje?’ vraagt Anders
‘Ik dacht dat je het nooit zou vragen!’ Onze vaste dialoog, ondertussen al flink uitgekauwd, maar wel een onontkoombaar en genoeglijk ritueel.

Dochter Evelien komt binnen. ‘Hoi hoi!’ Ze snuift even. ‘Wat eten we?’
‘Familyspecial, ga maar vast zitten!’ klinkt er uit de keuken.
‘Jammie!’ Evelien komt naast me zitten en geeft me een knuffel. ‘Leuk dat je er bent.’
Ik lach vertederd.
‘Tadaaa,’ zegt Marjan, terwijl ze een schotel op tafel zet, ‘macaroni met cornflakes.’
‘Macaroni met wat?’ vraag ik verbaasd.
‘Cornflakes! Is ooit eens per ongeluk ontstaan en sindsdien ons familiaire lievelingsgerecht. Macaroni met prei, kaas, ui, tomatenpuree, een klein pepertje en zo en cornflakes on top.’

Ik kijk naar de schaal en moet inwendig lachen. Deze schaal staat misschien wel symbool voor deze familie: eenvoudig, evenwichtig, met een beetje pit en een bite en een knisperend laagje. Maar bovenal buitengewoon warm.
‘Schep maar op!’ Marjan wijst op de schaal.
Ik schuif de schaal naar me toe en constateer toch een verschil. De schaal is niet warm.
‘Ha,ha, ja, die is heet!’ klinkt het overbodig.

dinsdag 14 februari 2023

Mind your step

 

‘Mind your step. Mind your step.’

De waarschuwing op de loopband van Schiphol voelt vandaag anders dan anders. Tot nu toe vertaalde ik deze oproep tot voorzichtigheid altijd met ‘bofkont, je mag weer op vakantie, wat ben je toch bevoorrecht’. Nu voelt het eerder als een verzoek tot bezinning. De wereld staat in brand, er is oorlog in je achtertuin, aardbeving bij de buren, moeder aarde is ziek en jij gaat lekker op vakantie. Kan dat wel? Is dat wel verantwoord?

‘Zo, waar gaat de reis naar toe?’
Een statige dame, duidelijk op leeftijd, kijkt naar mijn bergschoenen. Ik moet inwendig lachen, blijkbaar roept mijn schoeisel vragen op.
‘Madeira,’ antwoord ik, ‘en u?’
‘Oh, ik ga alleen maar naar mijn dochter in Londen, doe ik een paar keer per jaar. Ze kan haar moeder niet missen.’ Ze kijkt me aan met een glimlach, gevolgd door een knipoog.
‘Vroeger trok ik er ook vaak op uit. Samen met mijn man. Ik heb de halve wereld bereisd. Prachtige tijd. En veel van geleerd. Het heeft me een ander mens gemaakt.’
Ik knik, ze heeft gelijk, reizen verruimt je blik, het verrijkt je leven.

‘Madeira, ik had het kunnen weten,’ zegt ze lachend, wijzend op mijn schoenen, ‘ben ik ook een paar keer geweest. Prachtig eiland, lekker weer, die woeste bergen, die ruige kust, prachtige bloemen, heerlijk eten. Lekker wandelen daar zeker?’
‘Dat is wel de bedoeling, ja,’ antwoord ik.
Ze knikt. ‘Het is fantastisch daar.’

‘Mind your step’. We komen aan het eind van de band.
‘Nou, veel plezier daar, maar wel oppassen hoor, het is er af en toe gevaarlijk steil. Goed kijken waar je loopt. Tot ziens hoor.’ 
Ik groet terug en kijk het kwieke oudje glimlachend na. 
’Mind your step.’ klinkt het weer.
Ik besluit de komende tijd die waarschuwing even alleen maar letterlijk te nemen.

zondag 5 februari 2023

Moet kunnen

‘Opa! Paard!’

Kleindochter Jette rent met haar korte beentjes naar het hek van de wei.

Twintig maanden is ze nu, maar al een echt persoonlijkheidje. Vrolijk, ondernemend,

grappig en natuurlijk de allerleukste van de hele wereld. Ze begint steeds meer te

praten, elke dag leert en gebruikt ze weer nieuwe woordjes.


Bij het hek staat nog een klein meisje, samen met haar moeder.

‘Paard!’ zegt Jette.

‘Paard!’ zegt het meisje.

‘Nee, Madelief, dat is een pony.’ De moeder bukt zich, slaat haar lange, blonde

krullen naar achteren en wijst. ‘Kijk dat is een paard. Dit is een pony.’


De pony in de wei kijkt de meisjes ongeïnteresseerd aan. Dan gaat zijn staart omhoog

en laat hij een flinke hoeveelheid onverteerd voedsel zijn achterste verlaten.

‘Oh nee!’ zegt Madelief.

‘Oh nee!’ zegt Jette en slaat haar handjes voor de mond.

Madeliefs moeder en ik kijken elkaar aan en schieten in de lach.

‘Het is opa-dag vandaag?’ vraagt ze.

Ik kijk haar aan. Opa-dag. Ik grinnik, leuk klinkt dat.

De vrouw schrikt. ‘U bent toch wel haar opa?

Ik moet lachen. ‘Ja hoor, of zie ik eruit als een oma?’

‘Nee,’ ze lacht opgelucht met me mee, ‘zo bedoel ik het niet, maar u zou ook

haar vader kunnen zijn, toch? En zijn er genoeg die op latere leeftijd… ‘

‘Moet kunnen, toch?’

‘Zeker, moet kunnen.’


We kletsen nog even over de voor- en nadelen van een laat ouderschap

en dan is het tijd.

‘Kom Madelief, we gaan naar huis.’ zegt ze.

Ze loopt al richting de uitgang, maar Madelief blijft naar de pony staan kijken.

‘Madelief, mama roept, ze gaat weg! Ga maar gauw!’

Het meisje rent naar haar moeder. Die zwaait naar ons.

‘Tot ziens hoor. En trouwens, ik ben niet haar moeder. Ik ben haar oma.’

Ik kijk haar ongelovig aan.

Ze lacht: ‘Moet kunnen toch?’

‘Moet kunnen,’ moppel ik beduusd.

Dan voel ik een klein handje in mijne. ‘Moekunne,’ klinkt het.