zondag 9 april 2023

Macaroni

‘Je eet toch wel een hapje mee?’
Met een moederlijke blik kijkt Marjan me aan, terwijl ze een placemat voor me neerlegt. ‘We hebben vandaag de specialiteit van het huis.’

Even bij vrienden een vrimibo doen had ik bedacht. Mijn vrouw is met dochter in het buitenland voor een moeder-dochter weekend en bij Marjan en Anders is het op vrijdagmiddag altijd de zoete inval.
Vandaag zijn het de eigen kinderen, met aanhang en hun kroost, die de kamer vullen. Voor hun is het vaak meer dan een borrel. Marjan heeft er meestal wel op gerekend dat ze mee-eten.

‘Ah, nee hè? Hij blijft toch niet eten? ’grapt zoon Nico, met één van zijn tweeling op schoot. Zijn
vrouw Lisa verschoont haar zusje. Dochter Josien zit met haar jongste op schoot, terwijl haar oudste zich vermaakt met een iPad.

‘Biertje?’ vraagt Anders
‘Ik dacht dat je het nooit zou vragen!’ Onze vaste dialoog, ondertussen al flink uitgekauwd, maar wel een onontkoombaar en genoeglijk ritueel.

Dochter Evelien komt binnen. ‘Hoi hoi!’ Ze snuift even. ‘Wat eten we?’
‘Familyspecial, ga maar vast zitten!’ klinkt er uit de keuken.
‘Jammie!’ Evelien komt naast me zitten en geeft me een knuffel. ‘Leuk dat je er bent.’
Ik lach vertederd.
‘Tadaaa,’ zegt Marjan, terwijl ze een schotel op tafel zet, ‘macaroni met cornflakes.’
‘Macaroni met wat?’ vraag ik verbaasd.
‘Cornflakes! Is ooit eens per ongeluk ontstaan en sindsdien ons familiaire lievelingsgerecht. Macaroni met prei, kaas, ui, tomatenpuree, een klein pepertje en zo en cornflakes on top.’

Ik kijk naar de schaal en moet inwendig lachen. Deze schaal staat misschien wel symbool voor deze familie: eenvoudig, evenwichtig, met een beetje pit en een bite en een knisperend laagje. Maar bovenal buitengewoon warm.
‘Schep maar op!’ Marjan wijst op de schaal.
Ik schuif de schaal naar me toe en constateer toch een verschil. De schaal is niet warm.
‘Ha,ha, ja, die is heet!’ klinkt het overbodig.

dinsdag 14 februari 2023

Mind your step

 

‘Mind your step. Mind your step.’

De waarschuwing op de loopband van Schiphol voelt vandaag anders dan anders. Tot nu toe vertaalde ik deze oproep tot voorzichtigheid altijd met ‘bofkont, je mag weer op vakantie, wat ben je toch bevoorrecht’. Nu voelt het eerder als een verzoek tot bezinning. De wereld staat in brand, er is oorlog in je achtertuin, aardbeving bij de buren, moeder aarde is ziek en jij gaat lekker op vakantie. Kan dat wel? Is dat wel verantwoord?

‘Zo, waar gaat de reis naar toe?’
Een statige dame, duidelijk op leeftijd, kijkt naar mijn bergschoenen. Ik moet inwendig lachen, blijkbaar roept mijn schoeisel vragen op.
‘Madeira,’ antwoord ik, ‘en u?’
‘Oh, ik ga alleen maar naar mijn dochter in Londen, doe ik een paar keer per jaar. Ze kan haar moeder niet missen.’ Ze kijkt me aan met een glimlach, gevolgd door een knipoog.
‘Vroeger trok ik er ook vaak op uit. Samen met mijn man. Ik heb de halve wereld bereisd. Prachtige tijd. En veel van geleerd. Het heeft me een ander mens gemaakt.’
Ik knik, ze heeft gelijk, reizen verruimt je blik, het verrijkt je leven.

‘Madeira, ik had het kunnen weten,’ zegt ze lachend, wijzend op mijn schoenen, ‘ben ik ook een paar keer geweest. Prachtig eiland, lekker weer, die woeste bergen, die ruige kust, prachtige bloemen, heerlijk eten. Lekker wandelen daar zeker?’
‘Dat is wel de bedoeling, ja,’ antwoord ik.
Ze knikt. ‘Het is fantastisch daar.’

‘Mind your step’. We komen aan het eind van de band.
‘Nou, veel plezier daar, maar wel oppassen hoor, het is er af en toe gevaarlijk steil. Goed kijken waar je loopt. Tot ziens hoor.’ 
Ik groet terug en kijk het kwieke oudje glimlachend na. 
’Mind your step.’ klinkt het weer.
Ik besluit de komende tijd die waarschuwing even alleen maar letterlijk te nemen.

zondag 5 februari 2023

Moet kunnen

‘Opa! Paard!’

Kleindochter Jette rent met haar korte beentjes naar het hek van de wei.

Twintig maanden is ze nu, maar al een echt persoonlijkheidje. Vrolijk, ondernemend,

grappig en natuurlijk de allerleukste van de hele wereld. Ze begint steeds meer te

praten, elke dag leert en gebruikt ze weer nieuwe woordjes.


Bij het hek staat nog een klein meisje, samen met haar moeder.

‘Paard!’ zegt Jette.

‘Paard!’ zegt het meisje.

‘Nee, Madelief, dat is een pony.’ De moeder bukt zich, slaat haar lange, blonde

krullen naar achteren en wijst. ‘Kijk dat is een paard. Dit is een pony.’


De pony in de wei kijkt de meisjes ongeïnteresseerd aan. Dan gaat zijn staart omhoog

en laat hij een flinke hoeveelheid onverteerd voedsel zijn achterste verlaten.

‘Oh nee!’ zegt Madelief.

‘Oh nee!’ zegt Jette en slaat haar handjes voor de mond.

Madeliefs moeder en ik kijken elkaar aan en schieten in de lach.

‘Het is opa-dag vandaag?’ vraagt ze.

Ik kijk haar aan. Opa-dag. Ik grinnik, leuk klinkt dat.

De vrouw schrikt. ‘U bent toch wel haar opa?

Ik moet lachen. ‘Ja hoor, of zie ik eruit als een oma?’

‘Nee,’ ze lacht opgelucht met me mee, ‘zo bedoel ik het niet, maar u zou ook

haar vader kunnen zijn, toch? En zijn er genoeg die op latere leeftijd… ‘

‘Moet kunnen, toch?’

‘Zeker, moet kunnen.’


We kletsen nog even over de voor- en nadelen van een laat ouderschap

en dan is het tijd.

‘Kom Madelief, we gaan naar huis.’ zegt ze.

Ze loopt al richting de uitgang, maar Madelief blijft naar de pony staan kijken.

‘Madelief, mama roept, ze gaat weg! Ga maar gauw!’

Het meisje rent naar haar moeder. Die zwaait naar ons.

‘Tot ziens hoor. En trouwens, ik ben niet haar moeder. Ik ben haar oma.’

Ik kijk haar ongelovig aan.

Ze lacht: ‘Moet kunnen toch?’

‘Moet kunnen,’ moppel ik beduusd.

Dan voel ik een klein handje in mijne. ‘Moekunne,’ klinkt het.

zaterdag 21 januari 2023

Kriebels

‘Het kriebelt’

‘Wat zeg je?’

‘Ik heb last van kriebels.’


Ik kijk mijn vrouw aan en kan net een flauw grapje onderdrukken. Iets met krabben.

Ze haalt even haar schouders op en zucht:

‘Het zullen wel de lentekriebels zijn.’

‘De lentekriebels? Hoe bedoel je? Het is hartje winter!’


Ik schud mijn hoofd en zet mijn kopje onder het espresso apparaat.

‘Wil je ook een bakkie?’

‘Ja, maar het voelt gewoon zo. Ik weet niet wat het is’.


Ze komt naast me staan en vervolgt:

‘Weet je, de dagen worden al langer en de zon zie je al weer wat vaker. Ik heb zelfs al sneeuwklokjes gezien. Ik voel het gewoon, de lente komt eraan.’

‘De dag dat jij sneeuwklokjes ziet is dus eigenlijk een soort groundhog day?’

Ze schiet in de lach.

‘Ja, eigenlijk wel. Grappig.’

Het espresso-apparaat piept dat hij klaar.


‘Ik krijg dan altijd zo’n onbestemd gevoel van binnen. Een soort onrust. En als ik dan naar buiten kijk en zie die sneeuwklokjes en de meesjes die hun kastje al klaarmaken voor hun nestje… ik weet het niet.'

Ze kijkt me aan en pakt het nog lege kopje uit mijn hand.

‘Kom,’ zegt ze, terwijl ze die hand pakt, ‘we gaan naar boven.’


Ze trekt even kort haar wenkbrauwen op terwijl ze me met twinkelende ogen aankijkt.

Met stomheid geslagen kijk ik mijn vrouw aan. Wat krijgen we nu?

Maar gedwee laat ik me de trap op leiden, me afvragend wat me overkomt.

Op de overloop kijkt ze me aan. Ze doet de deur van de slaapkamer open.


‘Zo,’ zegt ze, ‘ik begin hier. Als jij dan de badkamer een grote beurt wil geven, dan lopen we elkaar niet in de weg. En denk eraan, geen chloor gebruiken, hoor!’

En weer ben ik even van mijn à propos en schud werktuiglijk mijn hoofd. Geen chloor. Nee, natuurlijk niet. Is ook niet nodig; mijn hoopvolle verwachting is toch al verbleekt.


zaterdag 17 december 2022

Kerstwens

‘Fijne feestdagen meneer.’

Bijna in één beweging neem ik het kaartje in ontvangst en geef hem het muntstuk van twee euro. Ik had hem al zien lopen aan de overkant. Aanbellen en iets overhandigen. Waarschijnlijk de bezorger van het plaatselijke suffertje. Ik had gauw mijn portemonnee gepakt en gelukkig zat er nog wat kleingeld in.
Ik bekijk het kaartje. Het logo van de krant staat er prominent op, net als een kaars. De wat scheefgedrukte tekst vermeldt: De bezorger van de Gelderlanden wenst u fijne feestdagen. Gelderlanden?

‘Er staat Gelderlanden op het kaartje,’ zeg ik argwanend. De jongen kijkt me aan met een meelijwekkend gezicht.‘Drukfout meneer, ze hebben een drukfout gemaakt. Daar baal ik van, want dat ziet er niet zo professioneel uit, hè meneer?’ 
Ik moet inwendig een beetje lachen om deze kleine oplichter. Hij brengt het wel heel overtuigend, maar ik besluit toch om een einde te maken aan deze voorstelling.
'Ach, mij maakt het niet uit,’ antwoord ik vilein, ‘want hier valt de Gelderlander niet in de bus. Ik heb hem opgezegd omdat er geen bezorger meer te vinden was. Ik lees hem nu alleen nog digitaal.’
Ik doe mijn armen over elkaar en kijk hem glimlachend aan.

‘Dat begrijp ik, meneer, maar voor ons is dat een probleem.’
‘Een probleem? Hoezo?’
Nou, we kunnen niet digitaal langs de deuren gaan met de wenskaartjes. Dat gaat niet lukken. En zou u wat geven als u een mailtje krijgt met een wenskaartje en een banknummer?’
Ook nu weer klinkt het heel geloofwaardig. Glimlachend schud ik mijn hoofd. 
‘Ziet u wel. We hebben geen keus. Maar als u niks wilt geven, dan begrijp ik dat best. Ik wens u nog fijne feestdagen. Dag meneer.’ 
En met gebogen hoofd loopt hij het tuinpad af. Een bozig gevoel bekruipt me.

‘Hé, wacht eens eventjes,’ roep ik hem na. 
Hij loopt niet hard weg, wat ik zou verwachten, maar draait zich om en kijkt me met mistroostige ogen aan. Mijn boosheid dooft als een kerstkaars. 
Half fluisterend zeg ik: ‘Jij ook fijne feestdagen,’ terwijl ik hem hoofdschuddend nakijk.
Een mooi kerstgevoel welt bij me op. En dat voor maar twee euro.

zaterdag 12 november 2022

Weet je wat het is?

‘Het is weer zover. De tijd van gezanik is aangebroken.’
Willem, de eigenaar van de kleine, ouderwetse slijterij waar ik regelmatig mijn drankjes haal, kijkt Bertus vragend aan, maar zegt niks. Hij weet dat dat vanzelf wel komt. De kleine, gerimpelde man is een vertrouwd gezicht in zijn zaak. Niet omdat hij een veelgebruiker is, integendeel, Bertus drinkt helemaal niet, maar omdat hij er vaak even voor de gezelligheid binnenloopt.

‘Elk jaar weer datzelfde gedoe over Zwarte Piet. Wanneer is dat nou eens afgelopen?’
Hoofdschuddend haalt hij een blikje uit een tray cola.

‘Weet je wat het is? De mensen maken het er zelf naar. Ja toch? Kijk maar naar tv, overal heb je straks weer dat geouwehoer bij die praatshows. En dan moet die er wat van zeggen en dan weer die en natuurlijk ook die vent van een Jolink. Daar word je echt niet vrolijk van.’
Met het blikje in de hand loopt hij naar me toe.

‘Weet je wat het is? Ze moeten het er gewoon minder over hebben, dan komt het vanzelf goed. Net als met die discussies over die LHBH+ club of hoe die afkorting ook is. Hoe meer je het erover hebt des te meer gaat het irriteren. En als het jeukt ga je krabben. Ja toch?’
Hij loopt even terug naar de hoek van de frisdranken en ruilt zijn blikje om voor een suikervrije variant.

‘Weet je wat het is? Zwarte Piet verandert zichzelf wel, daar heeft ie ons helemaal niet voor nodig. In mijn tijd was ie pikzwart met een ring door zijn neus en met een roe. En je was als de dood dat ie je daarmee zou meppen of erger nog, dat je mee moest naar Spanje. En moet je nu zien: hij is bijna de ideale schoonzoon in een apenpakje. En dat komt echt niet alleen door die actievoerders. Ja toch? Maar ik heb er gelukkig geen last van.’ Er valt een stilte.

Dit is natuurlijk het moment dat wij een vraag moeten stellen. Ik kijk Willem aan, die knikt naar mij.
‘Hoezo dan?’
Bertus kijkt me even aan, dan klinkt het hard: ‘Ik heb de kerstboom al staan!’
Met een schaterlach, die overgaat in een flinke rochel, loopt hij zonder te betalen de zaak uit.

Ik kijk Willem vragend aan, maar die grinnikt: ‘hij komt zo wel terug om te betalen en aan een ander hetzelfde grapje te slijten.'

zaterdag 17 september 2022

Stukje

Ik zit in mijn kamertje achter mijn pc dit stukje te tikken als mijn vrouw binnenkomt.
‘Je staat er weer niet in, hè?’
‘Waarin?’ 
‘Met een stukje in de krant, bij Gastschrijvers.’ 
Ik schud mijn hoofd. Ik heb al verscheidene stukjes opgestuurd die allemaal gepubliceerd werden, maar de laatste tijd stokt het.
‘Heb je wel een stukje opgestuurd?’ vraagt mijn vrouw.
‘Ja, meerdere zelfs, maar om de een of andere reden komen ze er niet meer in.’
‘Misschien omdat er al zo vaak een stukje van je is geplaatst. Of misschien omdat jij ze allemaal uit je duim zuigt. Die andere stukjes lijken vaak echt gebeurd. Die mensen schrijven over iets dat ze echt hebben meegemaakt. Bij jou is alles fictie.’

Ik haal mijn schouders op. ‘Misschien zijn mijn stukjes niet goed genoeg.’
‘Niet goed genoeg? Hoe kom je daar nu bij? Als al die andere stukjes zonder uitzondering wel in de krant kwamen? Of zijn de nieuwe stukjes zo anders dan de vorige?’
‘Nee, eigenlijk niet. Gewoon een voor bijna iedereen herkenbare situatie schetsen met een grap op het eind. Heel simpel, iedereen kan dat.’
‘Nu onderschat je jezelf, je stukjes zitten altijd verduveld goed in elkaar en iedereen vindt ze leuk.’

Ik zucht en staar naar mijn computerscherm, mijn vingers dansen over het toetsenbord. Mijn vrouw kroelt even door mijn haren.
‘Weet je wat het is? Ze hebben waarschijnlijk nu niet in de gaten hoe leuk je stukjes zijn. Dat gebeurt wel vaker. Voor sommige duurt het wat langer voor ze de waardering krijgen die ze verdienen.’
Ik glimlach, mijn vrouw bedoelt het goed.

‘Neem nou J.K. Rowlings, van Harry Potter, die heeft tien jaar met dat boek lopen leuren voordat een uitgever het met haar wilde proberen. Of wat dacht je van Vincent van Gogh, is wel geen schrijver, maar die verkocht tijdens zijn leven helemaal niets omdat men het maar broddelwerk vond.’
‘Je kunt me niet met hem vergelijken.’ 
Mijn vrouw lacht: ‘Nee, jij hebt beide oren nog!’
‘Hij ook hoor, er was alleen maar een stukje af.’
‘Nou, bij jou is er ook een stukje af.’
Ik voel aan mijn oren, alles ok maar kijk haar verbaasd aan. 
Ze grinnikt en wijst: ‘Kijk maar eens op je beeldscherm. Ik zou het maar opsturen als ik jou was.’