zaterdag 2 september 2023

Bushalte

‘Hij komt over twintig minuten!’

De oude man in het bushokje slaat met de platte hand op het bankje. Een uitnodiging om te komen zitten. 

Ik maak ervan gebruik en neem naast hem plaats. De doos met rode geraniums zet ik op mijn schoot. 

‘Als je klaar bent bij de tandarts, neem dan even tien van de rode mee. Voor in de bakken bij de voordeur. Ze zijn nu in de aanbieding’ had mijn vrouw gezegd, toen ze me voor de deur van de praktijk afzette. Ze had de auto nodig, maar kon wel even langs de tandarts rijden. Terug zou ik dan de bus nemen.

‘Mooie plantjes,’ zegt de man,’ ze zien er gezond uit.’

We raken in gesprek. Gewoon over kleine alledaagsheden: het weer, de plaatselijke voetbalclub, het verkeer, de prijs van de boodschappen, de criminaliteit enzovoort. 

‘Ach, weet u wat het is meneer? Als we niks te mopperen hebben gaat het pas echt slecht met Nederland.’ 

Ik moet inwendig grinniken om de deze wijsheid. Hij heeft gelijk, ondanks alles wonen we in een fantastisch land. 

De tijd vliegt door ons geanimeerde gesprekje en voor ik het weet stopt de bus bij de halte. Ik loop naar de opengaande deur en kijk even naar de oude man, die op het bankje blijft zitten. 

‘Gaat u niet mee?’ vraag ik.

Hij schudt zijn hoofd. ‘Ik blijf hier lekker zitten, dit is mijn vaste plekje. Ik heb hier meer aanspraak dan thuis achter de geraniums.’ Hij knipoogt even en wijst naar de doos in mijn handen. ‘Wel in de volle grond zetten, hoor, niet in de vensterbank.’

Terwijl de bus wegrijdt, zwaai ik nog even. De oude man zwaait terug. Nederland is toch wat minder mooi dan ik zou willen.

zaterdag 12 augustus 2023

Hollanders

‘Hollanders, hè? Ik zag het meteen!’


Naast me staat de schrik van elke kampeerder: de alleswetende, ongevraagd hulp biedende en alsmaar kletsende landgenoot. Kaalgeschoren hoofd, dik gezicht, haarloze buik puilend over zijn fluoriserend oranje zwemshort. Handen over elkaar en met een glimlach kijken hoe ik ons overnachtingstentje aan het opzetten ben. Dat heb ik weer, denk ik moedeloos. 


‘Het is een geweldige camping hier, heerlijk rustig, midden in de natuur. Wat wil een mens nog meer? Ja toch, niet dan?’

Ik knik maar gewillig mee, terwijl ik de haringen in de grond sla. 


‘Je hebt ook van die campings met speeltuinen en zwembaden met glijbanen. Met restaurants en winkels erbij en zo. En animatie. Elke dag wat te beleven.’

Hij spreekt erover alsof dat hetgeen is wat hij juist mist aan deze camping. 


‘Mijn vrouw heeft deze camping uitgezocht,’ gaat hij verder, ‘ze zei: ik wil best naar Beaumont, maar ik zoek de camping uit. Zij houdt namelijk niet van die grote drukke campings. Ze zit liever op zoiets als dit. Slapen jullie in dit tentje? Knap hoor. Daar staat ons optrekje.’ Hij wijst naar een uit de kluiten gewassen camper met een gigantische voortent. Aan de achterkant hangt een stellage met twee elektrische fietsen met daaronder een waterscooter. 


‘U bent ook op doortocht?’ vraag ik wijzend op dat vaartuig. Beetje voor de hand liggend, er is hier in de verste verte geen vaarwater te vinden. 

Hij schudt zijn hoofd. ‘Nee, we blijven hier nog vier weken.’

‘Maar hier heeft u toch helemaal niks aan dat ding,’ zeg ik verbaasd, wijzend op zijn jetski. 

Hij zucht: ‘Mijn vrouw heeft deze camping geboekt en betaald. En ze wil hier niet meer weg. Ze vindt het hier helemaal geweldig.’

Ik kijk hem niet-begrijpend aan. 

‘Toen ze boekte wist ze niet dat er in Frankrijk wel meer Beaumonts zijn. Tja…’ Hij haalt zijn schouders op, om vervolgens sjokkend naar zijn camper te lopen. 

Ik kijk hem gniffelend na. Maar mijn leedvermaak wordt snel verdrongen door een milde vorm van medelijden. Ach gossie!

zaterdag 22 juli 2023

Nieuwe kleren

‘Dat staat u geweldig meneer!’
De verkoopster van de kledingwinkel kijkt me waarderend aan.
‘Vind je?’ vraag ik wat onzeker.
‘Het past echt bij u, meneer. Het is vrolijk en toch ook een beetje chique. U ziet er tien jaar jonger uit.’ Ze brengt het overtuigend.

Ik bekijk mezelf nog eens in de spiegel. Een lichtblauwe broek, een shirt met subtiele bloemetjes en een roze jasje. Ja, ik ben het met haar eens. Geen gekke outfit voor een zomerse trouwerij.
‘Het kleedt ook zo goed af, meneer.’ Het meisje kijkt me met een innemende glimlach aan. ‘De broek valt mooi en het overhemd is zowel elegant als ondeugend. Het jasje maakt het af.’

‘We moeten wel iets passends aantrekken, hoor,’ had mijn vrouw gezegd toen de uitnodiging
binnenkwam. ‘En jij mag wel iets nieuws!’
Ze had al snel iets voor me gezien in de kledingzaak en me dat laten passen. Niks mis mee, maar ik wilde wel eens wat anders proberen.

‘Wat heb jij nou aan?’
Met een verbaasd gezicht staat mijn vrouw me aan te kijken. ‘Zoiets trek je toch niet aan naar een trouwerij. Dat past helemaal niet bij je!’
Het winkelmeisje doet discreet een stapje naar achteren.
‘Wat je net aan had is veel passender, neem die nu maar. Ik wil deze jurk nog even passen.’ Ze houdt een vrolijke jurk vol grote bloemen omhoog. ‘Vind je het wat?’
’Mhh, ja hoor, ik…’ Maar ze hoort me al niet meer. Ze verdwijnt in het pashokje.

‘Dat staat u geweldig mevrouw!’
Het zelfde meisje kijkt mijn vrouw met een glimlach aan.
‘Vind je?’ Mijn vrouw draait wat voor de spiegel. ‘Wat vind jij?’
Ja, wat vind ik? De jurk is vrolijk, maar wat jong. Bovendien wat kort en haar buikje komt wat te
nadrukkelijk naar voren.

‘Het past goed bij u mevrouw, zo vrolijk en toch chique. En het maakt u tien jaar jonger.’ Mijn vrouw kijkt nog even in de spiegel, wrijft haar heupen strak en zegt: ‘Ik neem hem mee. Reken jij even af?’

In de auto naar huis zit mijn vrouw nog na te genieten van haar aankoop.
‘Zo blij mee. En jouw combi mag er ook zijn. Maar goed dat ik mee ben gegaan, niet? Anders had je die andere kleren gekocht. Je moet zo oppassen met die verkoopsters. Voor je het weet smeren ze je wat aan.’

maandag 10 juli 2023

Ware liefde

‘Wat een weertje, hè?’

Het is lunchpauze en ik ontvlucht mijn collega’s van kantoor, door even in de schaduw van het park

mijn boterhammen te nuttigen. Op het bankje zit een opvallende man in een smetteloos, driedelig wit pak. De broek heeft een scherpe vouw met daaronder witte schoenen. Uit het borstzakje steekt een kleurrijk pochetje. Een witte Panama completeert het geheel. Alleen de zwarte paraplu is een dissonant. Ik heb de man wel eens vaker gezien, herinner ik me nu. Ook op dit bankje.


‘Inderdaad, het is buitengewoon zonnig en droog. En al zo lang.’

Hij kijkt me even aan en ik zie dat zijn gezicht, in tegenstelling tot zijn kleding, vol zit met plooien. Ik schat hem dik in de tachtig, maar nog steeds een knappe verschijning.


‘Loopt u er altijd zo smaakvol bij,’ durf ik te vragen.

Even lijkt hij mijn vraag te wegen.

‘Met een zekere regelmaat.’

‘Vroeger ook al?’

Hij knikt.

‘Dan moet u aardig ik trek zijn geweest bij de dames.’ Het is eruit voor ik er erg in heb.

De oude man grinnikt en steekt zijn vingers ophoog.

‘Aan elke vinger tien. Maar one at a time.’

‘En is er uiteindelijk eentje overgebleven aan wie u bent blijven hangen?’

‘Dat zou je wel kunnen zeggen.’


Ik durf niet verder te vragen, maar hij vervolgt:

‘Ze was de liefde van mijn leven, maar wel met een probleem: ze was getrouwd.’

Ik kijk hem vragend aan.

‘Ze durfde niet bij hem weg, maar uiteindelijk besloten we om er samen vandoor te gaan. Ergens ver weg, waar niets onze liefde in de weg kon staan. We spraken hier af, 30 juni, twaalf uur.’ Hij zucht even. ‘Dat is ruim veertig jaar geleden.’

‘Maar ze kwam niet opdagen?’

‘Toen niet, maar elk jaar op deze dag zit ik hier om twaalf uur op het bankje, in de hoop…’

Hij zwijgt. Ik ook, wat moet ik zeggen?


Hij kijkt even op zijn zakhorloge en zegt: ‘Ik stap maar eens op.’

Moeizaam leunend op zijn paraplu komt hij overeind.

‘Maar waarom heeft u eigenlijk een paraplu bij u?’ flap ik er nog uit.

Hij kijkt me even wat meewarig aan. ‘Als ze toch nog mocht verschijnen, dan hoeft ze toch niet te zien dat ik met een stok loop?’

Leunend op zijn paraplu schuifelt hij moeizaam de zon weer in.

dinsdag 6 juni 2023

Kussen

 Ik schrik wakker. Hoe laat is het?

Ik draai me om naar het nachtkastje en kijk op mijn mobiel. Half negen al? Zo lang slaap ik nooit. Zes uur, half zeven, dan is het meestal wel op. Mijn nachtrust gaat al jaren met horten en stoten.

Dan golft een stoot adrenaline door mijn bloed; er is iets vandaag. Maar wat? Ik schud mijn kussen even op om goed na te denken. Kussen! Ja, dat is het. Ik heb een nieuw kussen. Zo’n ergonomisch geval met speciaal schuim, dat alleen maar voordelen kent. Je slaapt beter, is gezonder voor je nek, goed tegen allergieën enzovoort enzovoort.

 

‘Probeer eens zo’n kussen!’ adviseerde mijn vrouw. En nu heb ik er één.  Maar die dingen zijn nogal prijzig, dus wel van het goedkoopste warenhuis van Nederland. Ons bint zuunig.


De geur van koffie lokt me uit bed. Als ik de kamer in kom vraagt mijn vrouw:

‘Lekker kussen?’

‘Ja, graag!’ Ik kan het niet laten, het is zo’n inkopper.

Mijn vrouw zucht. Ze kent mijn humor en is er ondertussen immuun voor geworden. Begrijpelijk.

‘Goed geslapen?’ probeert ze dan.

‘Nou, ik moet zeggen, ik heb heerlijk geslapen. Ik werd net pas wakker. Ik weet niet of het aan het kussen ligt, maar het was een goede nacht.’

‘Fijn,’ klinkt het.

‘Maar één peluw maakt nog geen dromer.’ Ik moet grinniken om mijn eigen spitsvondigheid.

Mijn vrouw niet. Ze doet haar ogen dicht en schudt haar hoofd.

Dan staat ze op en gaat ze vlak voor me staan en zegt: ‘Nou, vooruit dan maar.’

Ik kijk haar niet begrijpend aan.

‘Kussen!’ zegt ze.

Wil zij mij nu in de maling nemen? 

‘Het is je trouwdag, oen!’


Oeps, dat was het dus. Ik voel het bloed naar mijn hoofd stijgen en geef haar een zoen. Dat gaat eigenlijk nog vrij gemakkelijk met een mond vol tanden.


zaterdag 13 mei 2023

Zeiken

 ‘Je hebt naast de pot gepiest. Viezerik!’ Van schrik laat ik bijna mijn koffiekopje vallen. Gelukkig is hij bijna leeg. ‘Jullie mannen kunnen het nooit in de hand houden, hè?’

Mijn vrouw staat in de deuropening met de handen in haar zij. Haar blik belooft niets goeds.

‘Ik… uh... ik weet niet waar je het over hebt,’ stotter ik. En dat is waar, ik weet het echt niet.

‘Nee, nee, dat ken ik van jullie. Altijd je handen wassen in onschuld. Als jullie die al wassen! Smeerlappen!’

Ze loopt de kamer in en ploft neer in een luie stoel. Ze kijkt me aan met een vernietigende blik en doet haar armen over elkaar.


‘Kom je op de wc omdat je bijna leegloopt, sta je verdorie in jouw gezeik. Gatverdamme. Denk maar niet dat ik het opruim. Dat doe je maar mooi zelf. In de keuken staat een emmer en de vloermop in de badkamer. Nu!’


Pff, denk ik, is dat alles, maar besluit toch maar meteen deze klus te klaren en loop naar de keuken. Ik ken mijn vrouw. Normaal weet ze me altijd met zachte hand tot iets te bewegen, maar vandaag is het anders. Ze slaapt slecht, is veel te druk op haar werk, heeft last van haar darmen en zit gewoon niet lekker in haar vel. Het is dan beter de confrontatie uit de weg te gaan. Als geëmancipeerde man is het ook geen onoverkomelijke klus, het toilet schoonmaken. Ik mop de vloer, trek de wc door en maak de pot schoon.


Als ik de kamer binnenkom zit mijn vrouw aan tafel met een kop koffie.

‘Sorry, dat ik zo uit mijn dak ging net, maar dit kon ik er even niet bij hebben.’

‘Maakt niet uit,’ antwoord ik, ‘het is schoon nu.’

Mijn vrouw knikt. ‘Maar wil je voortaan wel beter mikken of anders gewoon gaan zitten, net zoals wij? Kunnen we dat afspreken?’

Ik knik braaf. ‘Maar onder één voorwaarde.’

Ze kijkt me vragend aan. ‘En dat is?’

‘Dat je voortaan zelf de wc doorspoelt als je je darmen geleegd hebt!’

‘Uh…’


zondag 9 april 2023

Macaroni

‘Je eet toch wel een hapje mee?’
Met een moederlijke blik kijkt Marjan me aan, terwijl ze een placemat voor me neerlegt. ‘We hebben vandaag de specialiteit van het huis.’

Even bij vrienden een vrimibo doen had ik bedacht. Mijn vrouw is met dochter in het buitenland voor een moeder-dochter weekend en bij Marjan en Anders is het op vrijdagmiddag altijd de zoete inval.
Vandaag zijn het de eigen kinderen, met aanhang en hun kroost, die de kamer vullen. Voor hun is het vaak meer dan een borrel. Marjan heeft er meestal wel op gerekend dat ze mee-eten.

‘Ah, nee hè? Hij blijft toch niet eten? ’grapt zoon Nico, met één van zijn tweeling op schoot. Zijn
vrouw Lisa verschoont haar zusje. Dochter Josien zit met haar jongste op schoot, terwijl haar oudste zich vermaakt met een iPad.

‘Biertje?’ vraagt Anders
‘Ik dacht dat je het nooit zou vragen!’ Onze vaste dialoog, ondertussen al flink uitgekauwd, maar wel een onontkoombaar en genoeglijk ritueel.

Dochter Evelien komt binnen. ‘Hoi hoi!’ Ze snuift even. ‘Wat eten we?’
‘Familyspecial, ga maar vast zitten!’ klinkt er uit de keuken.
‘Jammie!’ Evelien komt naast me zitten en geeft me een knuffel. ‘Leuk dat je er bent.’
Ik lach vertederd.
‘Tadaaa,’ zegt Marjan, terwijl ze een schotel op tafel zet, ‘macaroni met cornflakes.’
‘Macaroni met wat?’ vraag ik verbaasd.
‘Cornflakes! Is ooit eens per ongeluk ontstaan en sindsdien ons familiaire lievelingsgerecht. Macaroni met prei, kaas, ui, tomatenpuree, een klein pepertje en zo en cornflakes on top.’

Ik kijk naar de schaal en moet inwendig lachen. Deze schaal staat misschien wel symbool voor deze familie: eenvoudig, evenwichtig, met een beetje pit en een bite en een knisperend laagje. Maar bovenal buitengewoon warm.
‘Schep maar op!’ Marjan wijst op de schaal.
Ik schuif de schaal naar me toe en constateer toch een verschil. De schaal is niet warm.
‘Ha,ha, ja, die is heet!’ klinkt het overbodig.