zondag 9 april 2023
Macaroni
dinsdag 14 februari 2023
Mind your step
‘Mind your step. Mind your step.’
De waarschuwing op de loopband van Schiphol voelt vandaag anders dan anders. Tot nu toe vertaalde ik deze oproep tot voorzichtigheid altijd met ‘bofkont, je mag weer op vakantie, wat ben je toch bevoorrecht’. Nu voelt het eerder als een verzoek tot bezinning. De wereld staat in brand, er is oorlog in je achtertuin, aardbeving bij de buren, moeder aarde is ziek en jij gaat lekker op vakantie. Kan dat wel? Is dat wel verantwoord?
‘Zo, waar gaat de reis
naar toe?’
Een statige dame,
duidelijk op leeftijd, kijkt naar mijn bergschoenen. Ik moet inwendig lachen,
blijkbaar roept mijn schoeisel vragen op.
‘Madeira,’ antwoord ik,
‘en u?’
‘Oh, ik ga alleen maar
naar mijn dochter in Londen, doe ik een paar keer per jaar. Ze kan haar moeder
niet missen.’ Ze kijkt me aan met een glimlach, gevolgd door een knipoog.
‘Vroeger trok ik er ook
vaak op uit. Samen met mijn man. Ik heb de halve wereld bereisd. Prachtige
tijd. En veel van geleerd. Het heeft me een ander mens gemaakt.’
Ik knik, ze heeft
gelijk, reizen verruimt je blik, het verrijkt je leven.
‘Madeira, ik had het
kunnen weten,’ zegt ze lachend, wijzend op mijn schoenen, ‘ben ik ook een paar
keer geweest. Prachtig eiland, lekker weer, die woeste bergen, die ruige kust,
prachtige bloemen, heerlijk eten. Lekker wandelen daar zeker?’
‘Dat is wel de
bedoeling, ja,’ antwoord ik.
Ze knikt. ‘Het is
fantastisch daar.’
‘Mind your step’. We
komen aan het eind van de band.
‘Nou, veel plezier daar,
maar wel oppassen hoor, het is er af en toe gevaarlijk steil. Goed kijken waar
je loopt. Tot ziens hoor.’
Ik groet terug en kijk
het kwieke oudje glimlachend na.
’Mind your step.’ klinkt
het weer.
Ik besluit de komende
tijd die waarschuwing even alleen maar letterlijk te nemen.
zondag 5 februari 2023
Moet kunnen
‘Opa! Paard!’
Kleindochter Jette rent met haar korte beentjes naar het hek van de wei.
Twintig maanden is ze nu, maar al een echt persoonlijkheidje. Vrolijk, ondernemend,
grappig en natuurlijk de allerleukste van de hele wereld. Ze begint steeds meer te
praten, elke dag leert en gebruikt ze weer nieuwe woordjes.
Bij het hek staat nog een klein meisje, samen met haar moeder.
‘Paard!’ zegt Jette.
‘Paard!’ zegt het meisje.
‘Nee, Madelief, dat is een pony.’ De moeder bukt zich, slaat haar lange, blonde
krullen naar achteren en wijst. ‘Kijk dat is een paard. Dit is een pony.’
De pony in de wei kijkt de meisjes ongeïnteresseerd aan. Dan gaat zijn staart omhoog
en laat hij een flinke hoeveelheid onverteerd voedsel zijn achterste verlaten.
‘Oh nee!’ zegt Madelief.
‘Oh nee!’ zegt Jette en slaat haar handjes voor de mond.
Madeliefs moeder en ik kijken elkaar aan en schieten in de lach.
‘Het is opa-dag vandaag?’ vraagt ze.
Ik kijk haar aan. Opa-dag. Ik grinnik, leuk klinkt dat.
De vrouw schrikt. ‘U bent toch wel haar opa?
Ik moet lachen. ‘Ja hoor, of zie ik eruit als een oma?’
‘Nee,’ ze lacht opgelucht met me mee, ‘zo bedoel ik het niet, maar u zou ook
haar vader kunnen zijn, toch? En zijn er genoeg die op latere leeftijd… ‘
‘Moet kunnen, toch?’
‘Zeker, moet kunnen.’
We kletsen nog even over de voor- en nadelen van een laat ouderschap
en dan is het tijd.
‘Kom Madelief, we gaan naar huis.’ zegt ze.
Ze loopt al richting de uitgang, maar Madelief blijft naar de pony staan kijken.
‘Madelief, mama roept, ze gaat weg! Ga maar gauw!’
Het meisje rent naar haar moeder. Die zwaait naar ons.
‘Tot ziens hoor. En trouwens, ik ben niet haar moeder. Ik ben haar oma.’
Ik kijk haar ongelovig aan.
Ze lacht: ‘Moet kunnen toch?’
‘Moet kunnen,’ moppel ik beduusd.
Dan voel ik een klein handje in mijne. ‘Moekunne,’ klinkt het.
zaterdag 21 januari 2023
Kriebels
‘Het kriebelt’
‘Wat zeg je?’
‘Ik heb last van kriebels.’
Ik kijk mijn vrouw aan en kan net een flauw grapje onderdrukken. Iets met krabben.
Ze haalt even haar schouders op en zucht:
‘Het zullen wel de lentekriebels zijn.’
‘De lentekriebels? Hoe bedoel je? Het is hartje winter!’
Ik schud mijn hoofd en zet mijn kopje onder het espresso apparaat.
‘Wil je ook een bakkie?’
‘Ja, maar het voelt gewoon zo. Ik weet niet wat het is’.
Ze komt naast me staan en vervolgt:
‘Weet je, de dagen worden al langer en de zon zie je al weer wat vaker. Ik heb zelfs al sneeuwklokjes gezien. Ik voel het gewoon, de lente komt eraan.’
‘De dag dat jij sneeuwklokjes ziet is dus eigenlijk een soort groundhog day?’
Ze schiet in de lach.
‘Ja, eigenlijk wel. Grappig.’
Het espresso-apparaat piept dat hij klaar.
‘Ik krijg dan altijd zo’n onbestemd gevoel van binnen. Een soort onrust. En als ik dan naar buiten kijk en zie die sneeuwklokjes en de meesjes die hun kastje al klaarmaken voor hun nestje… ik weet het niet.'
Ze kijkt me aan en pakt het nog lege kopje uit mijn hand.
‘Kom,’ zegt ze, terwijl ze die hand pakt, ‘we gaan naar boven.’
Ze trekt even kort haar wenkbrauwen op terwijl ze me met twinkelende ogen aankijkt.
Met stomheid geslagen kijk ik mijn vrouw aan. Wat krijgen we nu?
Maar gedwee laat ik me de trap op leiden, me afvragend wat me overkomt.
Op de overloop kijkt ze me aan. Ze doet de deur van de slaapkamer open.
‘Zo,’ zegt ze, ‘ik begin hier. Als jij dan de badkamer een grote beurt wil geven, dan lopen we elkaar niet in de weg. En denk eraan, geen chloor gebruiken, hoor!’
En weer ben ik even van mijn à propos en schud werktuiglijk mijn hoofd. Geen chloor. Nee, natuurlijk niet. Is ook niet nodig; mijn hoopvolle verwachting is toch al verbleekt.
zaterdag 17 december 2022
Kerstwens
‘Fijne feestdagen meneer.’
Bijna in één beweging neem ik het kaartje in ontvangst en geef hem het muntstuk van twee euro. Ik had hem al zien lopen aan de overkant. Aanbellen en iets overhandigen. Waarschijnlijk de bezorger van het plaatselijke suffertje. Ik had gauw mijn portemonnee gepakt en gelukkig zat er nog wat kleingeld in.
Ik bekijk het kaartje. Het logo van de krant staat er prominent op, net als een kaars. De wat scheefgedrukte tekst vermeldt: De bezorger van de Gelderlanden wenst u fijne feestdagen. Gelderlanden?
‘Er staat Gelderlanden op het kaartje,’ zeg ik argwanend. De jongen kijkt me aan met een meelijwekkend gezicht.‘Drukfout meneer, ze hebben een drukfout gemaakt. Daar baal ik van, want dat ziet er niet zo professioneel uit, hè meneer?’
Ik moet inwendig een beetje lachen om deze kleine oplichter. Hij brengt het wel heel overtuigend, maar ik besluit toch om een einde te maken aan deze voorstelling.
'Ach, mij maakt het niet uit,’ antwoord ik vilein, ‘want hier valt de Gelderlander niet in de bus. Ik heb hem opgezegd omdat er geen bezorger meer te vinden was. Ik lees hem nu alleen nog digitaal.’
Ik doe mijn armen over elkaar en kijk hem glimlachend aan.
‘Dat begrijp ik, meneer, maar voor ons is dat een probleem.’
‘Een probleem? Hoezo?’
Nou, we kunnen niet digitaal langs de deuren gaan met de wenskaartjes. Dat gaat niet lukken. En zou u wat geven als u een mailtje krijgt met een wenskaartje en een banknummer?’
Ook nu weer klinkt het heel geloofwaardig. Glimlachend schud ik mijn hoofd.
‘Ziet u wel. We hebben geen keus. Maar als u niks wilt geven, dan begrijp ik dat best. Ik wens u nog fijne feestdagen. Dag meneer.’
En met gebogen hoofd loopt hij het tuinpad af. Een bozig gevoel bekruipt me.
‘Hé, wacht eens eventjes,’ roep ik hem na.
Hij loopt niet hard weg, wat ik zou verwachten, maar draait zich om en kijkt me met mistroostige ogen aan. Mijn boosheid dooft als een kerstkaars.
Half fluisterend zeg ik: ‘Jij ook fijne feestdagen,’ terwijl ik hem hoofdschuddend nakijk.
Een mooi kerstgevoel welt bij me op. En dat voor maar twee euro.
zaterdag 12 november 2022
Weet je wat het is?
‘Het is weer zover. De tijd van gezanik is aangebroken.’
Willem, de eigenaar van de kleine, ouderwetse slijterij waar ik regelmatig mijn drankjes haal, kijkt Bertus vragend aan, maar zegt niks. Hij weet dat dat vanzelf wel komt. De kleine, gerimpelde man is een vertrouwd gezicht in zijn zaak. Niet omdat hij een veelgebruiker is, integendeel, Bertus drinkt helemaal niet, maar omdat hij er vaak even voor de gezelligheid binnenloopt.
‘Elk jaar weer datzelfde gedoe over Zwarte Piet. Wanneer is dat nou eens afgelopen?’
Hoofdschuddend haalt hij een blikje uit een tray cola.
‘Weet je wat het is? De mensen maken het er zelf naar. Ja toch? Kijk maar naar tv, overal heb je straks weer dat geouwehoer bij die praatshows. En dan moet die er wat van zeggen en dan weer die en natuurlijk ook die vent van een Jolink. Daar word je echt niet vrolijk van.’
Met het blikje in de hand loopt hij naar me toe.
‘Weet je wat het is? Ze moeten het er gewoon minder over hebben, dan komt het vanzelf goed. Net als met die discussies over die LHBH+ club of hoe die afkorting ook is. Hoe meer je het erover hebt des te meer gaat het irriteren. En als het jeukt ga je krabben. Ja toch?’
Hij loopt even terug naar de hoek van de frisdranken en ruilt zijn blikje om voor een suikervrije variant.
‘Weet je wat het is? Zwarte Piet verandert zichzelf wel, daar heeft ie ons helemaal niet voor nodig. In mijn tijd was ie pikzwart met een ring door zijn neus en met een roe. En je was als de dood dat ie je daarmee zou meppen of erger nog, dat je mee moest naar Spanje. En moet je nu zien: hij is bijna de ideale schoonzoon in een apenpakje. En dat komt echt niet alleen door die actievoerders. Ja toch? Maar ik heb er gelukkig geen last van.’ Er valt een stilte.
Dit is natuurlijk het moment dat wij een vraag moeten stellen. Ik kijk Willem aan, die knikt naar mij.
‘Hoezo dan?’
Bertus kijkt me even aan, dan klinkt het hard: ‘Ik heb de kerstboom al staan!’
Met een schaterlach, die overgaat in een flinke rochel, loopt hij zonder te betalen de zaak uit.
Ik kijk Willem vragend aan, maar die grinnikt: ‘hij komt zo wel terug om te betalen en aan een ander hetzelfde grapje te slijten.'