vrijdag 16 februari 2024

Gewoon een botsing

‘Wat is er precies gebeurd?’
De ambulancebroeder probeert met die vraag de aandacht van de jongen op de grond te trekken.
Die kijkt vanonder zijn pet en gevoerde capuchon naar zijn rechterbeen. Die ligt in een rare kronkel
naast zijn snorfiets.

‘Nou, die loco gaf gewoon geen voorrang. Ik kwam hier gewoon rustig aanrijden en chapang rijdt die
bandi gewoon zo de weg op. Au, gek, wat doe je?’
‘Je reed dus rustig en botste tegen die meneer op?’ zegt de broeder wat ongelovig terwijl hij
vakkundig het been strekt.
‘Die sjappie moet gewoon uitkijken, ja! Ik sla gewoon over de kop.’

Dat deed hij inderdaad toen hij tegen mijn fiets aanbotste. Hij kwam met een flinke klap neer. Ik en
ook mijn fiets hebben wonderwel niets. Zelfs mijn hoed zat nog op zijn plaats.

‘Dan heb je nog gezwijnd. Het had erger kunnen zijn,’ zegt de broeder.
‘Jij noemt mij zwijn? Ik zal jou gewoon…’ Hij probeert overeind te komen, maar valt meteen weer
terug. ‘Tering!’
‘Ik zeg alleen dat je geluk hebt gehad. Gaf je geen voorrang?’
‘Wat zeg jij nou? Hij komt van rechts, wie heeft er dan gewoon voorrang, ja?’
De broeder kijkt me aan met een knipoog en antwoordt: ‘Tja, wie van rechts komt…, doe even je
capuchon af, dan kan ik ook even naar je hoofd kijken.’
‘Nee, weet je wel hoe koud het is, blobsop, echt niet.’
De broeder schudt zijn hoofd: ‘Ja, lege ruimtes zijn ook moeilijk warm te houden.’

Samen met zijn collega legt hij de jongen onder vreselijk gejammer op de brancard en lift die op.
‘En helm zou geen kwaad kunnen,’ zegt hij tegen de jongen en draait zich dan naar mij om: ‘ook wel
een goede tip voor u!’
Ik knik, ik weet het, maar als grappig excuus zeg ik: ‘Maar dat is toch geen gezicht, een helm met een
hoed erop!’
De broeder grinnikt terwijl hij de brancard naar binnenduwt.
‘Maar die valt er toch gewoon meteen af, gek!’ klinkt het van achter uit de ambulance.
Ik grinnik: ‘Blijkbaar is mijn humor niet voor een breed publiek!’
Ook de broeder grinnikt als hij de deur achter zich dicht trekt: ‘Gewoon parels voor de zwijnen,
meneer!’