dinsdag 14 februari 2023

Mind your step

 

‘Mind your step. Mind your step.’

De waarschuwing op de loopband van Schiphol voelt vandaag anders dan anders. Tot nu toe vertaalde ik deze oproep tot voorzichtigheid altijd met ‘bofkont, je mag weer op vakantie, wat ben je toch bevoorrecht’. Nu voelt het eerder als een verzoek tot bezinning. De wereld staat in brand, er is oorlog in je achtertuin, aardbeving bij de buren, moeder aarde is ziek en jij gaat lekker op vakantie. Kan dat wel? Is dat wel verantwoord?

‘Zo, waar gaat de reis naar toe?’
Een statige dame, duidelijk op leeftijd, kijkt naar mijn bergschoenen. Ik moet inwendig lachen, blijkbaar roept mijn schoeisel vragen op.
‘Madeira,’ antwoord ik, ‘en u?’
‘Oh, ik ga alleen maar naar mijn dochter in Londen, doe ik een paar keer per jaar. Ze kan haar moeder niet missen.’ Ze kijkt me aan met een glimlach, gevolgd door een knipoog.
‘Vroeger trok ik er ook vaak op uit. Samen met mijn man. Ik heb de halve wereld bereisd. Prachtige tijd. En veel van geleerd. Het heeft me een ander mens gemaakt.’
Ik knik, ze heeft gelijk, reizen verruimt je blik, het verrijkt je leven.

‘Madeira, ik had het kunnen weten,’ zegt ze lachend, wijzend op mijn schoenen, ‘ben ik ook een paar keer geweest. Prachtig eiland, lekker weer, die woeste bergen, die ruige kust, prachtige bloemen, heerlijk eten. Lekker wandelen daar zeker?’
‘Dat is wel de bedoeling, ja,’ antwoord ik.
Ze knikt. ‘Het is fantastisch daar.’

‘Mind your step’. We komen aan het eind van de band.
‘Nou, veel plezier daar, maar wel oppassen hoor, het is er af en toe gevaarlijk steil. Goed kijken waar je loopt. Tot ziens hoor.’ 
Ik groet terug en kijk het kwieke oudje glimlachend na. 
’Mind your step.’ klinkt het weer.
Ik besluit de komende tijd die waarschuwing even alleen maar letterlijk te nemen.

zondag 5 februari 2023

Moet kunnen

‘Opa! Paard!’

Kleindochter Jette rent met haar korte beentjes naar het hek van de wei.

Twintig maanden is ze nu, maar al een echt persoonlijkheidje. Vrolijk, ondernemend,

grappig en natuurlijk de allerleukste van de hele wereld. Ze begint steeds meer te

praten, elke dag leert en gebruikt ze weer nieuwe woordjes.


Bij het hek staat nog een klein meisje, samen met haar moeder.

‘Paard!’ zegt Jette.

‘Paard!’ zegt het meisje.

‘Nee, Madelief, dat is een pony.’ De moeder bukt zich, slaat haar lange, blonde

krullen naar achteren en wijst. ‘Kijk dat is een paard. Dit is een pony.’


De pony in de wei kijkt de meisjes ongeïnteresseerd aan. Dan gaat zijn staart omhoog

en laat hij een flinke hoeveelheid onverteerd voedsel zijn achterste verlaten.

‘Oh nee!’ zegt Madelief.

‘Oh nee!’ zegt Jette en slaat haar handjes voor de mond.

Madeliefs moeder en ik kijken elkaar aan en schieten in de lach.

‘Het is opa-dag vandaag?’ vraagt ze.

Ik kijk haar aan. Opa-dag. Ik grinnik, leuk klinkt dat.

De vrouw schrikt. ‘U bent toch wel haar opa?

Ik moet lachen. ‘Ja hoor, of zie ik eruit als een oma?’

‘Nee,’ ze lacht opgelucht met me mee, ‘zo bedoel ik het niet, maar u zou ook

haar vader kunnen zijn, toch? En zijn er genoeg die op latere leeftijd… ‘

‘Moet kunnen, toch?’

‘Zeker, moet kunnen.’


We kletsen nog even over de voor- en nadelen van een laat ouderschap

en dan is het tijd.

‘Kom Madelief, we gaan naar huis.’ zegt ze.

Ze loopt al richting de uitgang, maar Madelief blijft naar de pony staan kijken.

‘Madelief, mama roept, ze gaat weg! Ga maar gauw!’

Het meisje rent naar haar moeder. Die zwaait naar ons.

‘Tot ziens hoor. En trouwens, ik ben niet haar moeder. Ik ben haar oma.’

Ik kijk haar ongelovig aan.

Ze lacht: ‘Moet kunnen toch?’

‘Moet kunnen,’ moppel ik beduusd.

Dan voel ik een klein handje in mijne. ‘Moekunne,’ klinkt het.